De stad in
De mannen zijn in afwachting van het openen van de Oostpoort. De spanning stijgt. Baljuw
Dankerts tracht met de opmerking dat er drie honderd en zestig gewapende mannen binnen de stad
zijn, iedereen gerust te stellen. Dan slaat de torenklok van Goes half drie, het tijdstip dat de hand
langers die zich in de stad bevinden, de poort openen. Geert Janssen van Cattendijcke hoort dan
zeggen: "datter een persoon uyt de stad was gecomen, die geseght wiert Pieter Codde te
wesen, boodschappende dat het binnen in ruste was en haer volck in de wapenen, dat daerna
tijdinge gecomen sijnde van dat de poorte open was, wierde geseght: marcheert, marcheert,
ende den Balliu met Jan ende Quirijn van de Moere, Danckaert ende Cornelis van der Straten
den ouden daerop met eenige van de soldaten vooruyt gegaen sijnde dat sij, landsaten in den
troup wierden ingeschickt, ende van achteren door de reste van de soldaten besloten, ende
alsoo de stad in, van deselve hart aengedreven sijn, dat sij, in manieren als vooren, de Oost-
poorte ingetrocken wesende" (46).
De Oostpoort van Goes, van buiten gezien, kort voor deze omstreeks het midden van de vorige eeuw gesloopt werd. Dit was
de plaats waar Bartolomeus Dankerts met zijn mannen de stad binnen trok.
(Topogr. en Hist, atlas der gemeente Goes).
Vanaf dat moment ontstaat af en toe wat verwarring en hiervan kunnen de Wemeldingenaren gelei
delijk aan profiteren om aan de aandacht van hun bewakers te ontsnappen. Elias Janssen Kuijper
verklaart: "dat sij de stad in getrocken sijnde, hij deponent alsdoen van haer is afgeweken,
ende naer een goet heen comen heeft gesien, marcherende de andere de stad verder in" (47).
Jacob Lock is trouwens al vóór half drie weggevlucht, want in zijn verklaring lezen we: "nu den
wech open siende door vreese in plaetse van naer den gryep te sien, geloopen is door het
Rafoelken, afwijckende van het steene patje om nyet gehoort te werden en soo voorts den
17