3. De Grote Markt te Goes gezien vanaf het Noordertransept van de Grote Kerk tijdens een weekmarkt op dinsdag. (Topografisch en Historische atlas der gemeente Goes). De kleinschaligheid van de bedrijven bracht met zich mee, dat slechts in zeer bescheiden mate gebruik gemaakt werd van machines. In 1862 was de meelfabriek nog de enige onderneming, waar een stoommachine van 15 PK aanwezig was (11). In de loop van de negentiende eeuw werden in enkele andere bedrijven - de bierbrouwerij en houtzagerij - machines van geringe kracht in gebruik genomen (12). Behalve de ambachtelijke nijverheid was de winkelnering in Goes een zeer belangrijke bestaans- sector. De verdeling van de bevolking over de verschillende beroepen werd door de gemeente in de periode 1876-1893 nauwkeurig geregistreerd. Uit deze gegevens blijkt, dat er gemiddeld zo'n 3 a 400 winkeliers in de stad woonden (13). Zij vormden samen met de eveneens talrijke kooplieden, commissionairs en leurders de categorieën "handel en verkeer". Van niet te onderschatten betekenis voor de stad was ook de agrarische sector. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat 10 tot 15% van de plaatselijke bevolking werkzaam was in de landbouw. Vele losse arbeiders vonden in het seizoen werk in de nabijgelegen Wilhelminapolder. De vele verzorgende bedrijven in de stad waren in zeer sterke mate afhankelijk van de ontwikke lingen op het platteland. Duidelijk moge dit blijken uit onderstaand commentaar van het stads- 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 32