Het eerste punt, dat overigens gezien de uitzondering erop als absolute voorwaarde niet houdbaar is, verbindt Rogier (ibidem) met de factor tijd. Overal waar het Spaanse gezag zich zo lang wist te handhaven dat het katholicisme de gelegenheid had zich in de geest van het concilie van Trente te hervormen, kreeg het protestantisme nauwelijks vat op de bevolking. Nu ging Zuid-Beveland in het voorjaar van 1577, d.w.z. circa vijf jaar later dan Walcheren en Schouwen, over naar de Prins. Ramaer (1909, p. 15) wijst hierop om het relatief grote aantal katholieken op het eiland te verklaren. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat dit kleine verschil in tijd, dat trouwens ook voor Tholen gold. deze consequentie had. Weliswaar betekende de overgang voorhands geen breuk op religieus gebied. Bij de Satisfactie van Goes (22-3-1577) werd voorgeschreven dat er niets tegen de rooms- katholieke religie mocht worden ondernomen (Hulsbergen, p. 45). Dit bleek echter een loze bepaling. Al in de herfst van het volgende jaar werd de openbare uitoefening van het katholieke geloof verboden en het kerkelijke bezit geconfisqueerd (ibidem, p. 46). Kort daarop volgde de benoeming van acht predikanten naast de twee die er al waren. Destijds was het aantal protestanten op het eiland nog uiterst klein (ibidem, p. 47). De R.K.-kerk te 's-Heerenhoek, gebouwd in 1796. Tekening door L.J. Dhaenens, 2.j (Topogr. en Hist, atlas der gemeente Goes). 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 76