Tabel 4.
Gedifferentieerd aantal arbeidskrachten dat binnen de gemeente gemiddeld per boerderij beschik
baar is.
's-Heerenhoek, Heinkenszand, Ovezande, 1813
aantal
boerd.
boer
inw.kn.
tot. in w.
dagl.
tot.arb.
totaal
's-Heerenhoek
16
1.2
1.3
2.4
5.6
6.8
8
Heinkenszand
54
1.1
0.6
1.7
2.2
2.8
3.9
Ovezande
25
1.3
1.2
2.5
3.1
4.2
5.6
Afkortingen: zie tabel 3.
Helaas beschikken we niet over de exacte gemiddelde bedrijfsgrootte per gemeente. Deze kunnen
we echter benaderen door de oppervlakte agrarische grond bij de invoering van het kadaster door
het aantal boerderijen te delen.
Dit geeft voor 's-Heerenhoek, Heinkenszand en Ovezande een gemiddelde van respectievelijk circa
33, 20 en 39 ha. Als we nu deze verhouding als maatstaf voor de totale behoefte aan arbeids
krachten nemen, dan blijken er daarvan in 's-Heerenhoek ten opzichte van de beide andere dorpen
verhoudingsgewijs duidelijk teveel te zijn. Vergeleken met Heinkenszand is het aantal ongeveer
een kwart, met Ovezande zelfs 70% te hoog. Uitgedrukt in het aantal dagloners betekent dit percen
tages van circa 30 en 60.
Waarschijnlijk moet de verklaring van deze discrepantie vooral in de situering van 's-Heerenhoek
gezocht worden. De dorpskern lag namelijk zeer excentrisch aan de zuidwestgrens van de
gemeente, zodat grote delen van Borssele en Ovezande zich er dichterbij bevonden dan bij de eigen
kern. Daarentegen werd het grondgebied van 's-Heerenhoek nauwelijks door andere dorpen
"bestreken".
Nu is het van Zeeland bekend dat de landarbeiders over het algemeen in het dorp zelf wonen. Ook
in 's-Heerenhoek was dit het geval, wat blijkt als we de huisnummers naar het beroep van de hoofd
bewoner differentiëren. Op de 75 laagste nummers, die - daar 90% van de middenstand er thuis
hoorde - kennelijk het dorpscentrum omvatten, woonde namelijk bijna driekwart van de dagloners
en slechts één (here)boer. Er mag dus wel aangenomen worden dat de dagloners van 's-Heerenhoek
voor een niet onbelangrijk deel elders werkten. Ook het feit dat de bevolkingsdichtheid er veel
groter was dan in Ovezande en Borssele wijst trouwens in deze richting. In 1813 woonden hier
respectievelijk 51 en 36 inwoners per km2, tegen 79 in 's-Heerenhoek.
3.b. De ruimtelijke mobiliteit
De sterke concentratie van aanhangers van een bepaalde religieuze modaliteit veronderstelt,
wanneer zij zeer snel verloopt, een grote ruimtelijke mobiliteit. We vragen ons daarom af hoe het
hiermee in de katholieke enclave in het begin van de negentiende eeuw gesteld was en of in dit
verband verschillen naar gemeenten, beroep of religie zijn op te merken. Zoals tabel 5 aantoont
was de ruimtelijke mobiliteit destijds bijzonder groot en lag ze op een hoger niveau dan later in
de negentiende eeuw.
78