De machthebbers in Goes hadden ook na 1918 nog angst, dat de revolutie de kop zou opsteken. Jaar in jaar uit wezen zij op de noodzakelijkheid de burgerwacht te handhaven. In 1923 werd opgemerkt, dat de organisatie niet mocht worden opgeheven aangezien het "in de onderste lagen der maatschappij gist en woelt" (28). Twee jaar later motiveerde de burgerwacht zijn bestaan door te wijzen op "de communistische propaganda, die nog steeds in verschillende landen wordt gevoerd" (29). Zelfs in de jaren dertig zag de vereniging niets in een eventuele liquidatie, zoals de SDAP-er Albarda in 1932 had bepleit. Wel gaf de leiding toe, dat "het signaal voor revolu tionair optreden ongetwijfeld (zal) uitgaan van andere steden", maar dit nam niet weg dat in haar ogen ook Goes gevaar liep (30). Naarmate de jaren verstreken en het gevaar van een linkse revolutie definitief leek te zijn afgewen teld, werd de doelstelling van de burgerwacht enigszins verruimd. In 1940, het jaar waarin de orga nisatie door de Duitse bezetter werd opgeheven, steunde de burgerwacht de regering tevens 'bij de bestrijding van de gevolgen van natuurrampen en andere daarmede gelijk te stellen buiten gewone gebeurlijkheden" (31). Welke activiteiten ontplooide de burgerwacht gedurende zijn ruim twintigjarig bestaan? Het was de bedoeling dat alle leden zich terdege voorbereidden op een gewapend treffen met "ordeverstoor ders". Met het oog hierop werden regelmatig schietoefeningen en cursussen in verbandleer georga niseerd. De Burgerwacht beschikte in 1919 over ca. 100 geweren, die onder de leden werden verdeeld (32). Of deze oefeningen een succes mogen worden genoemd, is zeer twijfelachtig. Meer malen werd geklaagd over de slechte conditie van de schietbaan en over het feit dat slechts weinig leden daadwerkelijk deelnamen aan het semi-militaire spel (33). Reeds in 1919 werd opgemerkt, dat "vele leden hun lidmaatschap blijkbaar uitsluitend opvatten als een sympathiebetuiging" en zich verder weinig inzetten voor de vereniging (34). De leiding van de burgerwacht getroostte zich veel moeite de aanhang ideologisch te motiveren. Sommige leden beschouwden de burgerwacht kennelijk als een gezellige sportclub, getuige de waarschuwing van het bestuur in 1922 dat de organisatie iets meer was "dan een gewone schiet- vereeniging" (35). Een andere belangrijke bezigheid van de burgerwacht betrof de propaganda tegen het grote spook beeld van de 20e eeuwse burgerij: het Bolsjewisme. In 1921 verzocht Pilaar "de leden, die dikwijls met arbeiders in aanraking komen, mede te werken aan de verspreiding van brochures over het sovjetbewind in Rusland". De arbeiders zouden dan zelf zien hoe slecht het daar wel was (36). Vijf jaar later waarschuwde de leiding van de burgerwacht de burgemeester voor een eventuele vertoning van de sovjet-film "Potemkin" in de stad, hetgeen zij kost wat kost wilde voorkomen (37). Behalve verbale agitatie tegen het communisme deelden leden van de burgerwacht ook stickers en pamfletten onder de bevolking uit. De opschriften spraken voor zich: "Holland baas in eigen huis Zij ons aller wensch! Wie "Revolutie" preeken wil Blijv' buiten Hollands grens!" Het was voor de burgerwacht belangrijk om te weten of in tijden van revolutiegevaar op de steun van de bevolking kon worden gerekend. Met het oog hierop werden voorstellen gedaan om bedrijfshoofden aan te schrijven met de vraag hoe het met de politieke betrouwbaarheid van hun personeel was gesteld (38). Ook op het gebied van de ledenwerving ontbrak het niet aan de nodige activiteiten. Via advertenties in de Goessche Courant probeerde men de bevolking op te wekken te strijden voor wat de burger wacht onder het "wettig gezag" verstond. Soms ook werden bepaalde instellingen aangeschreven om de gelederen van de organisatie te versterken, zoals de in de stad gevestigde banken. In een brief uit 1919 wees de burgerwacht op het gevaar dat juist bankinstellingen liepen in tijden van 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 99