LT. CHARLES FORBES RMWO, VERTAALD DOOR B P. BURKUNK BL. treal P.Q. aan de beurt om door de vleesmolen te worden gehaald. Hun opdracht was een gewapende verkenning op bataljonsniveau om de kracht van de vijand te testen. Op dinsdag 31 oktober, vroeg in de middag, begaf hun C-Compagnie zich op weg, gevolgd door de Compagnieën A. B en D. Aan hun opmars was de gebruikelijke zware artillerie beschieting voor afgegaan. Zwaar Duits vuur striemde op de Canadezen neer. Het geluid van detonerende granaten voegde zich bij het helse fluiten van de kogelregen uit machinegeweren en karabijnen. De verken ners leden ernstige verliezen en kwamen slechts langzaam vooruit. De vijand was vrijwel onkwets baar in zijn betonnen opstellingen. Rond 15.30 uur was The Black Watch de Walcherse wal tot op 70 meter genaderd. Hier werd het vijandelijke vuur, door het ingrijpen van Von der Heydte's brandweermannen", zo intensief en dodelijk accuraat, dat de verkenners onbewegelijk in dekking moesten blijven. Ze waren letterlijk aan Moeder Aarde vastgenageld. Men vroeg wanhopig om artilleriesteun. Pantsereenheden van „Fort Garry Horse" stonden klaar om in te grijpen, maar hun oprijden werd afgelast omdat de logge Shermans onherroepelijk in de enorme kraters zouden blijven steken. De Duitsers bleven de man nen van The Black Watch onophoudelijk bestoken en gingen zelfs over tot het gebruik van vlammen werpers. Rond 19.30 uur konden de Canadezen zich onder dekking van de duisternis op de uit gangsstellingen terugtrekken. Luitenant J. P. Jodoin zou, met vier man van zijn peloton, waarvan er twee zelf gewond waren, proberen de zware gewonden terug te halen. Zij lagen daar vlak onder de Walcherse wal en het was onmogelijk de gewonden te bereiken. Daarom vroegen zij nabijsteun aan van de artillerie. Door coördinatiefouten viel dit spervuur te kort: boven op de gewonden en hun redders.Zo kropen de laatste uren van deze vreselijke Halloweendag (5) voort en de vier dimensionale hel kwam tot bedaren. Eerst de bloedrode lichtsporen van de Bofors-kanonnen, die de aanvalslijn markeerden, de infernale gloed van de rondom kreperende granaten en mortierbom- men, het oorverdovende lawaai, de doden, de kermende gewonden en daarna: de inktzwarte nacht, de onnatuurlijke stilte en de gestage, onderkoelde regen, die de wapens met een laagje ijs bedekte. Omdat deze operatie allesbehalve gunstig bleek te verlopen, zagen we ons vertrek voor een wel verdiende rustperiode te Lier bij Antwerpen steeds verder de mist in gaan. Op het Brigadehoofd kwartier werden de gezichten steeds langer door deze onverwachte vertragingen en het steeds toe nemende aandringen van hogerhand om op te schieten. Men had er immers op gerekend die Krauts" zonder meer onder de voet te zullen lopen en binnen een uur op weg naar Antwerpen te zijn! Blijkgevend van een schandelijke zorgeloosheid, ik zou zelfs zeggen van een misdadige onbekwaamheid, zou de Brigadier Megill toen een aanvalsplan in elkaar draaien van een dusdanig kinderlijke onnozelheid welke elk nuchter voorstellingsvermogen te boven zou gaan! Hij beval The Calgary Highlanders uit Calgary, Alberta te 0.00 uur van die eerste november het tweede stadium van de operaties in te zetten met het doel een bruggehoofd te vestigen op de Wal cherse wal rechts van de Sloedam. Zij zouden onmiddellijk worden gevolgd door Le Régiment de Maisonneuve uit Montréal P.Q., dat de zeedijk links van de Dam zou moeten veroveren. Daarna zou de Britse 52e Lowland Bergdivisie, die voornamelijk uit Schotten bestond, het gevormde brug gehoofd overnemen om vandaar door te stoten naar Middelburg en Veere. Eerst dan zouden wij Canadezen op ons rustgarnizoen in België kunnen terugvallen. Voor Brigadier Megill lagen de zaken nogal eenvoudig: Zodra onze taak was vervuld (een kwestie van hooguit een uurtje) zouden we uit de vuurlinie worden gehaald. Hoe harder we er tegenaan zouden gaan, hoe minder verliezen we zouden lijden. Zo zat die opperofficier te filosoferen binnen de relatief veilige beschutting van zijn hoofdkwartier in een huis ten zuidoosten van de Bevelandse wal. Zo werd over leven en dood beslist 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 10