R.M. VAN HEERINGEN
Afb. 4 Oostwand profielsleuf HI. De horizontale schaal is dezelfde als de vertikale. Legenda: 1 verwerkte gele klei; 2 homogeen
verwerkte bruine klei met baksteenpuin; 3 zeer homogene bruine klei met aan de bovenzijde een oud oppervlak; 4 woonlagen
en gracht (grijze klei); 5 gracht (bruine klei); 6 zavel. Tekening J.H. van Vlierden (ROB).
heeft gelopen (13). Deze Braanjendijk is opgeworpen als bescherming tegen de grote overstromingen
vanuit het noorden als gevolg van de vloed van 1134 (vergl. afb. 1). Tenslotte kan nog de aandacht
worden gevestigd op de ronde vorm van perceel 56 op afb. 2 in het licht van de studie over de
Zeeuwse kasteelbergen van de hand van Vervloet (14).
Zo komen we tot de volgende voorstelling van zaken. Het huis van het geslacht Hillewerve moet
voor het eind van de 17de eeuw op of naast de Duivelsberg hebben gelegen. Over de vlucht- en/of
kasteelbergperiode, ruwweg de 12de en 13de eeuw, weten we naast de interpretatie van de naam
Hillewerve zelf, niets. De hofstede Eliwerve, die gebouwd moet zijn tussen ca. 1700 en 1747, stond
op de kunstmatige hoogte die voorheen als de Duivelsberg bekend stond. Dit huis werd in 1840
geslecht, waarbij tevens de top van de "werf' werd afgegraven.
Grondsporen en vondsten
Begonnen wera met een tweetal proefsleuven in de eigenlijke berg (II en III, afb. 5) ter aanvulling
van het proefonderzoek uit 1983 (I). De opbouw van de berg tekende zich het duidelijkste af in de
oostelijke wand van sleuf III (afb. 3 en 4). De eerste sporen van bewoning treffen we aan op de
ongestoorde ondergrond ca. 40 cm - N.A.P. Het sediment bestaat uit een fijngelaagde geulafzetting
van afwisselend zavel en klei (afb. 4, 6). Het bewoningsniveau bestaat uit humeus donkerbruin zavel
met spaarzame resten nederzettingsafval bestaande uit as, brokjes huttenleem, houtskool, mossel
schelpen, fragmenten van aardewerk en een enkel fragment van een maalsteen van tefriet. Al spoe
dig werd een verhoging opgeworpen waardoor een ondiepe gracht ontstond (afb. 4, 4). De diameter
van de woonheuvel bedraagt 30 tot 34 meter. Er zijn verschillende niveau's aan te wijzen, het
hoogste ligt op ca. 90 cm N.A.P. In dit hoogste niveau was in het vlak van profielput II een haard-
plek te herkennen: een okergele vlek as omringd door blauwe kleiplaggen en houiskoolpartikels.
In het vlak werden geen paaisporen waargenomen.
In een tweede fase is de berg verder opgehoogd. Deze ophoging heeft en zeer steil talud (afb. 4,
3). Wederom is een ondiepe gracht ontstaan (afb. 4, 5). Gedeeltelijk zijn de oude woonlagen vergra
ven. Gaan we uit van een maximale hellingshoek van 45° en een plateau op de top van zo'n 14 meter
middellijn dan kan de berg maximaal 10 meter hoog zijn geweest. Aan de voet van de berg is in
sleuf II wat baksteenpuin aangetroffen waaronder een hardgebakken rode baksteen met afmetingen
x 13 x 7 cm en een leemkleurige baksteen waarvan de maten niet meer konden worden opgenomen.
120