LT. CHARLES FORBES RMWO. VERTAALD DOOR B.P. BURKUNK BL. oorlogsmoeheid (battle fatigue) begon langzamerhand het moreel van de overlevenden te ondermij nen. Bij onze D-Compagnie beschikte peloton 16 van mijn vriend Luitenant Guy de Merlis nog maar over twaalf man, peloton 17 van Luitenant André Garneau (vader van de latere astronaut Mare Garneau) eveneens en wat mijn eigen peloton 18 betrof: ik had welgeteld acht man tot mijn beschik king. Als men hier de acht dappere Belgische vrijwilligers, die in ons uniform met ons meestreden, nog bijtelde, bestond onze D-Compagnie uit niet meer dan veertig man, terwijl de organieke gevechtssterkte 150 man diende te bedragen. Het was ons oorlogsvrijwilligers wélbekend dat onze Minister-President Mackenzie King zo'n 70.000 volledig opgeleide dienstplichtigen uit politieke overwegingen in Canada vasthield. Elke dag hoopten wij vurig maar tevergeefs dat zij eindelijk ter versterking van onze gelederen naar Europa zouden worden gezonden. En elke dag vielen onze vrijwilligers: dood, gewond, of mentaal afge knapt. zonder te worden vervangen. Door personeel bij andere militaire dienstvakken weg te halen, slaagde men er in de eerste lijnsgelederen weer enigszins aan te vullen, echter zonder zich vol doende rekenschap te geven van het feit dat men van de ene op de andere dag geen infanterist kan maken. Ik heb gestraften meegemaakt, pantserafweer- en luchtdoelartilleristen, koks, chauffeurs en allerlei vogels die vier jaar lang uitsluitend administratief werk hadden gedaan. Deze lieden werden op een kwade dag voorzien van een koppel met handgranaten, een patroonbandelier rond de nek en een Lee Enfield in de hand met de order: ,,Hop, Hop, naar het front jij Kapitein Camille Montpetit, die Majoor Roberts tijdelijk moest vervangen als commandant van onze D-Compagnie. vertelde ons dat Overste J. Bibeau. commandant van ons bataljon, alles in het werk had gesteld om te voorkomen dat Brigade-Generaal Megill ook ons Maisies (bijnaam naar le Régi ment de Maisonneuve) zou opofferen aan die Sloedam. Na een heftige discussie op de rand van insubordinatie volgden dreigementen en brute terechtwijzing, zodat Overste Bibeau tenslotte niets overbleef dan domweg te gehoorzamen, zij het onder protest. Montpetit overhandigde mij een ver ticale luchtfoto van het Sloedamgebied en deelde mij mee, dat het bataljon opdracht had gekregen op Walcheren een bruggehoofd te vormen met de volgende richtlijnen: Achter een vuurwals van 72 houwitsers moest Le Régiment de Maisonneuve optrekken met de D-Compagnie in de spits. Voor onze D-Compagnie luidde het aanvalsplan als volgt: het restant van peloton 17 werd toegevoegd aan peloton 18, wegens afwezigheid van de commandant, Luitenant Garneau, die L.O.B. was (6). Deze eenheid moest de speerpunt van de aanvalsformatie vormen. Doelwit: vestiging van een brugge hoofd op de Walcherse wal rechts van de Dam. Peloton 16 zou onmiddellijk volgen en kreeg als doelwit de verovering van de Walcherse dijk links van het einde van de Sloedam. Het stafpeloton met de compagniescommandant zou hierna volgen. Na voltooiing van de opdrachten zouden we ons moeten voorbereiden op aflossing door elementen van het bataljon The Glasgow Highlanders, onderdeel van de 52e Lowland Bergdivisie. Daarna, op zijn laatst 60 minuten na Uur-H (tijdstip aanvang aanval) zouden we ons kunnen terugtrekken op Zuid-Beveland en vertrekken naar Lier. Uur-H was om 04.00 uur, de 2e november 1944, op Allerzielen. Er viel een dichte, onderkoelde motregen op ons neer. De soldaten bewogen voortdurend de grendels van hun wapens om te voor komen dat ze vast zouden vriezen. Het geluid vrat aan onze zenuwen. Het was 03.30 uur. Wij lagen in dekking tegen een dijkberm in de buurt van onze startlijn. Als angstige schapen lagen we daar zo dicht tegen elkaar, dat ik de gejaagde hartslag van mijn buurman duidelijk tegen mijn rug voelde kloppen. Met tot het uiterste gespannen zintuigen hield ik de fluorescerende wijzerplaat van mijn polshorloge in de gaten. Dit had een haast hypnotiserende invloed op me en ik voelde me als het ware één worden met de minutenwijzer, die onherroepelijk langs de groene cijfers kroop. Toen het 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 12