VOLKSHUISVESTING IN GOES. 1860-1940 de financiële onmacht van de achterbuurtbewoners nog een andere reden waarom zij moeilijk aan een woning konden komen: zij behoorden in zijn ogen „over 't geheel genomen tot een soort menschen, waarvoor de meeste huiseigenaren - en dikwijls niet ten onrechte - bang zijn. Zij betalen niet gaarne geregeld de huur; houden er eigenaardige meningen op na, inzake behoorlijke bewoning en onderhoud, enz.". Niettemin achtte Rothuizen het ,,de zedelijke plicht, de slachtoffers aan behoorlijke woningen te helpen", ook al omdat,van het particulier initiatief inzake de woning behoefte voor gemelde categorie van menschen niets (is) te verwachten". De huizen, die Rothuizen voor hen in gedachte had waren zeer eenvoudig, in overeenstemming met de eisen van de overheid. Hij ontwierp een vijftal blokken van vier woningen aan de Westhavendijk. Onderstaande tekening geeft een beeld van de gevels en de inrichting van de huisjes. Ze waren aldus de architect, zonder eenige versiering" en, vermoedelijk met een oog gericht op de proletarische leefwijze der toekomstige bewoners, van een zodanige afwerking ,,dat er zoo min mogelijk beschadigd kan worden". De huur kwam op 2,70 te liggen en Rothuizen adviseerde het gemeente bestuur erop toe te zien dat deze geregeld betaald wordt". Hiervoor zouden zijns inziens wellicht strenge maatregelen genomen moeten worden" (36). De gemeente bouwde de woningen zelf maar droeg de exploitatie op aan de woningbouwvereniging Nieuw Goes. De risico's van eventuele wanbetaling werden door de gemeente gedragen (37). Nadat informatie over de inkomenshoogte van de aspirant-huurders bij de belastingdienst was ingewonnen, werd in het voorjaar van 1927 een twintigtal uitverkorenen een onderkomen in het nieuwe woningcomplex toegewezen. Het waren zonder uitzondering gezinnen uit de Bocht van Guinea, Molendijk, Blauwe Steen en Schotje van Armoede (38). Voordat ze verhuisden, adviseerde het gemeentebestuur de woningbouwvereniging ,de door deze gezinnen thans bewoonde huizen met inboedels te doen ontsmetten". Rothuizen wist een „ervaren ontsmetter", die zijn sporen op dit gebied in Middelburg al had verdiend, op te trommelen waarna de mensen eindelijk hun nieuwe woning mochten intrekken (39). Het gemeente bestuur was uiteraard vol lof over de nieuwe huizen: Deze foto laat ons een blok van vier huisjes aan de Westhavendijk zien, waarvan er in 1927-1928 twintig stuks zijn gebouwd. Dit bescheiden aantal kon de woningnood onder de sociaal zwakkeren dan ook geenszins wegnemen. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 41