L.M. HOLLESTELLE LMz. bezat 415 gemeten land in het ambacht. (21) Hij deelde de stukken land met de namen "t Werf ende 't voerhof', "Brandshof en die Boemghaert" samen met Wisse uten Poele. Deze Wisse was van lage adel en bezat 262 gemeten land in het ambacht. Hoge en lage adel hadden een soort condominium, samenbewind, over het ambacht 's-Heer Hendrikskinderen. In 1439 blijkt alle grond van het ambacht in bezit te zijn van de hoge adel. Wolfert van der Maalstede was er toen mee beleend. (22) In 1444 keurt hertog Philips van Bourgondië de verkoop goed van het ambacht 's-Heer Hendrikskin deren, groot 660 gemeten door Wolfert van der Maalstede aan Jan Ruychrok. In 1440 had Wolfert het ambacht met het kasteel aan Jan Ruychrok verkocht. In 1447 verklaarde Philips van Bourgondië op verzoek van Jan Ruychrok het ambacht 's-Heer Hendrikskinderen "met sulcke huysinge, hof stede, opperhof en nederhof, graften, wateringen, boomgaerden, wijngaerden" tot onversterflijk leen. Dat wil zeggen dat Jan Ruychroks nakomelingen het ambacht met alles er op en er aan ook zullen verkrijgen. (23) Jan Ruychrok is voor 's-Heer Hendrikskinderen geen onbekende. Er is zelfs een straat naar hem genoemd. Hij is omstreeks 1385-1390 geboren en omstreeks 1473 overleden. Zijn vader was Willem Buyser. Jan Ruychrok was van niet-aanzienlijke afkomst. De naam Ruych rok, die hij in 1409 al droeg, dankt hij aan het livrei (mantel) dat hij droeg. De stof was blijkbaar nogal harig. Hij begon zijn loopbaan in 1427 als klerk van Philips van Borsele, heer van Kortgene. In 1431 is hij secretaris van Philips de Goede van Bourgondië. In 1432 werd hij door Philips de Goede in dienst gesteld van Jacoba van Beieren als klerk van haar tresorie; later in dienst van Frank van Borsele als rentmeester-generaal. Jan Ruychrok is een Bourgondisch ambtenaar, die vanwege zijn kwaliteiten en goede diensten tot de hoge adel is opgeklommen. In 1453 werd hij beleend met het kasteel Huis te Werve bij Rijswijk. Hij had dit huis gekocht in 1448 van Herbert van de Werve. Na 1448 noemde hij zich dan ook Ruychrok van de Werve. Hij liet het opnieuw opbouwen en ver fraaien. (24) Nu had Jan Ruychrok twee kastelen. Maar hij had duidelijk voorkeur voor Huis te Werf te Rijswijk. Dat zal zeker ook met de plaats te maken hebben gehad waar hij zijn functie uitoefende. Hij ging daar ook wonen, want vanaf 1453 trad hij op als raadsheer bij het Hof van Holland; vanaf 1463 als procureur-generaal. Het kasteel te 's-Heer Hendrikskinderen kreeg ook de naam Huis te Werf. Jan's tweede zoon, Jan, volgde hem op als heer van 's-Heer Hendrikskinderen en ging op het kasteel wonen. Jan's zoon Claes kreeg het beheer van de bezittingen in Rijswijk (25) In 1475 werd Jan Ruychrok van de Werve in 's-Heer Hendrikskinderen opgevolgd door zijn zoon David. Dit was tot 1498, want toen nam Jan, zoon van David, het kasteel over. Jan overleed in 1554 en is in de kerk van 's-Heer Hendrikskinderen begraven. Zijn zoon Joost volgde hem op. Voor zijn dood in 1602 moet hij het ambacht 's-Heer Hendrikskinderen hebben verkocht of overgedragen aan Cor- nelis Gillisse Brouwer van Watervliet. De Ruychrok van de Werves bleven echter op het kasteel wonen. (26) Joost's dochter Catharina was getrouwd met Pieter van Schuylen. In 1642 verscheen haar zoon Cornelis voor notaris Johan van Rijen in Goes, alwaar bij testament werd bepaald dat hij na de dood van zijn moeder op 30 november 1642 erfgenaam werd van haar goederen in het kasteel de 's-Heer Hendriksburg. (27) Het kasteel zelf kwam via de dochter van Tobias Ruychrok van de Werve, een zoon van Joost, in handen van Robbrecht van Schilperoort. Johanna, dochter uit Tobias' tweede huwelijk met Anna van Houve, trouwde in 1640 met deze burgemeester uit Bergen op Zoom. In 1655 werd Robbrecht van Schilperoort als executeur-testamentair aangewezen om als Anna van der Houve komt te overlijden zorg te dragen voor de goederen die dan toekomen aan Eli sabeth, het dochtertje van Robbrecht van Schilperoort en Johanna Ruychrok van der Werve. (28) Na de dood van Robbrecht van Schilperoort maakte Johanna een testament op waarbij zij aan haar jongste zoon Robbrecht 32 gemeten leenland schenkt met het kasteel. (29) Deze Robbrecht zou het kasteel aanmerkelijk aanpassen aan de eisen van zijn tijd. Hij "toverde" het kasteel en haar omge ving "om" tot een prachtige buitenplaats. (30) Via zijn dochter Johanna kwam het kasteel en de 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 58