L.M. HOLLESTELLE LMz.
omliggende landen na het overlijden van Robbrecht van Schilperoort in 1723 aan haar man Hermis
de Waijer. (31) Zo zijn we in de achttiende eeuw beland. Met een zeker gemak hebben we de eigena
ren van het kasteel van ons verhaal kunnen opsporen. Na de dood van Hermis de Waijer (vóór 1730
(32)) hebben we geen bewijzen kunnen vinden van eigendomsoverdracht aan erfgenamen of ande
ren. Enkele literatuurbronnen geven wel namen met jaartallen, maar bewijzen in de archieven heb
ben we niet gevonden. Zo staat bij de beschrijving van de afbeelding van M.A. Brandt van het Huis
te Werf of 's-Heer Hendrikskinderenburg in de catalogus van de Zelandia Illustrata dat het kasteel
in 1741 in eigendom is gekomen van de dochter van Hermis de Waijer, Petronella Roberdina. (33)
De Smit zegt in zijn boek over de Burgerlijke en Kerkelijke Geschiedenis van 's-Heer Arendskerke
dat het kasteel vanaf 1734 bewoond is geweest door Margrieta Maria van Melle, die als weduwe
van Michiel Constantijn van Dorth op 26 mei 1734 hertrouwde met ds. Abraham van Velsen, sinds
27 augustus 1730 predikant te 's-Heer Arendskerke. Hun dochter Perina Arendina Cornelia werd
op het kasteel geboren. Na het overlijden van ds. Van Velsen in 1756 is zijn weduwe op het kasteel
blijven wonen en is daar op 24 juni 1766 overleden. (34) Isaak Tirion vermeld in zijn Tegenwoordige
Staat van Zeeland uit 1751 dat het kasteel toekomt aan "een ander heer". Hij geeft helaas geen naam.
De overlopers van 's-Heer Hendrikskinderen laten zien hoe de grond rond het kasteel was ingedeeld.
Het kasteel was gelegen in de Kerkhoek. Deze hoek lag in het noordoostelijke gedeelte van het
ambacht. In de overloper van 1592 is de grond rond het kasteel als volgt beschreven: (36)
De laatste vier percelen zijn aangemerkt als vroonland, d.w.z. onbelastbaar land. De afbeelding van
het kasteel en haar directe omgeving in de Croniek van Smallegange uit 1696 (afb. 3) laat ook een
soortgelijke indeling zien. In de tijd dat de Ruychroks van de Werve op het kasteel woonden was
de grond ook in hun bezit. De eerst overgebleven overloper na 1723, die van 1740, geeft een andere
perceelsindeling dan die uit de tijd van de Ruychroks van de Werve. Pieter de Vroe is eigenaar van
de meeste grond rond het kasteel. (37) In 1768 is dat Cornelis Steenaerdt, in 1775 Adriaan Maartense
Vermaire en van 1789 tot 1803 Jacob Almekinders. (38)
Herberg de 's-Heer Hendriksburg
Als de echtgenote van de predikant Abraham van Velsen inderdaad tot en met 1766 op het kasteel
heeft gewoond, dan is het daarna, hetzij meteen of na enkele jaren, een herberg geworden, Het
eerste bewijs hiervoor dateert uit 1773. In het rechterlijk archief van Wolphaartsdijk komt een zaak
voor waarvan de aanleiding zich afspeelde op de 's-Heer Hendriksburg. Drie jongemannen
afkomstig van het eiland Wolphaartsdijk raakten daar in een vechtpartij verwikkeld. Deze drie, Joos
de Klerk, Reijnier de Clerk en Hendrik van der Bliek waren op 9 november 1773 naar Goes geweest.
Ze waren in gezelschap van hun meisjes. Op de terugweg kwamen ze Cornelis Vervenne tegen. Ze
kenden hem goed, want Cornelis had die zomer bij de vader van Hendrik van der Bliek gewerkt.
Ze kwamen langs de 's-Heer Hendriksburg en ze besloten daar te eten, want het was al vijf uur in
de middag. Toen ze daar een half uur zaten, hoorden ze dat er in het aangrenzende vertrek ruzie
(35)
"beoosten 't slot
boogert
bezuyden 't slot
de dreve ofte voorhoff
benoortwesten 't slot
3 gemeten 125 roeden
7 gemeten 200 roeden
gemeten 80 roeden
5 gemeten 10 roeden
5 gemeten 200 roeden".
58