L.M. HOLLESTELLE LMz.
werd gemaakt. De vrouw van de herbergier kwam hun vertrek binnen en riep: "Jongens, helpt, ze
zullen mijn man doodslaan". De jongemannen stonden op en gingen het vertrek binnen waar er drie
"boere gasten" de herbergier vast hadden en met hem aan het vechten waren. Toen zij de drie te
hulp gesnelde mannen zagen lieten ze de herbergier los en ze stortten zich op hen. Ze sloegen Joos
de Klerk tegen de grond en stortten zich met z'n drieën op hem. De andere twee probeerden Joos
te bevrijden. Zijn neus bloedde hevig. Zodra ze hem bevrijd hadden, zetten ze het met z'n drieën
op een lopen en samen met Cornelis Vervenne, die in het andere vertrek was achtergebleven, liepen
ze naar buiten langs de noorddreef, die van het slot loopt naar de straat. De achtervolgers liepen
de voorpoort uit, zodat zij de jongens misliepen. Deze liepen helemaal naar het veer naar Wolp-
haartsdijk, gelegen bij Ter LuchtDoor hun misgedrag daar zijn ze door de schepenen van Wolp-
haartsdijk veroordeeld. Onder zware bedreigingen hadden zij zich namelijk meester gemaakt van
de veerboot en waren ze er mee vandoor gegaan. (39) Helaas vertelt dit verhaal niet hoe de eigenaar
van de herberg de 's-Heer Hendriksburg heette. De tweede constatering dat het kasteel in zijn laatste
dagen een herberg is geweest komt later aan de orde.
Verkopen om te laten afbreken
Op 13 maart 1798 vond er in Goes de openbare verkoop plaats van vier partijen goederen nagelaten
door de overleden Jakob de Vroe. Een van deze vier partijen is onder andere de helft van de 's-Heer
Hendriksburg met 19 gemeten, 210 roeden onversterflijk leenland. De bijbehorende inboedel bestaat
uit 28 schilderijen, 13 tafels, 21 banken, een trektafel met ballen en keuen, een ladder, twee ijzeren,
platen, twee haardijzers, enkele schoorsteenplanken, bedstedeplanken, spindeboorden en bierstel
lingen. Ook de mestput bij het kasteel behoorde tot de te verkopen goederen. De koper had wel
de verplichting om vanwege de zogenaamde heergewaaden aan de graaflijkheid van het toen voor
malig gewest Zeeland "twee rood sperwers" te geven. In plaats van deze nu zeer zeldzame roofvogel
kon men ook volstaan met het betalen van tien schellingen. Ook onderwierp de koper zich aan de
verplichting om jaarlijks 8:10 schellingen Vlaams te betalen t.b.v. de honderdste penning. Jacob
Zweedijk kocht de partij waar ook de helft van het kasteel bijhoorde voor 500 Vis. (40) Uit de
overloper van 's-Heer Hendrikskinderen uit 1798 blijkt dat Jacob de Vroe de grond rond het kasteel
samen deelde met Cornelis en Jacob Vervenne. Zij zouden ook de andere helft van het kasteel kun
nen bezitten. (41)
Cornelis Vervenne biedt zijn deel van de grond rond het kasteel op 30 juli 1799 ter verkoop aan.
Zijn grond ligt aan de noord- en westzijde van het kasteel. De percelen zijn behalve met fruitbomen
ook begroeid met paardebonen, tarwe en rogge. De totale oppervlakte bedraagt 6 gemeten en 50
roeden. Een koper wordt niet vermeld in de akte van openbare verkoop. (42)
Op 3 mei 1803 verscheen Cornelis Vervenne nog een keer ten tonele als hij bij openbare verkoop
in Goes het kasteel de 's-Heer Hendriksburg in zijn geheel aanbied ter verkoop "met alle deszelvs
gebouwen, kolfbaan, brug en verder al hetgeen binnen de vesting aan het gebouw is behorende".
Onder "deszelvs gebouwen" worden bedoeld: "huizing, stallingen en woningen". De bijbehorende
boedel bestaat uit schoorsteenplanken, kast- en spindeboorden, onderlagen van bedsteden, tafels,
banken en schilderijen. Deze verkoop is echter met een speciaal doel. Niet om het kasteel een
andere eigenaar te bezorgen, maar om het te laten afbreken. In de akte van de openbare verkoop
zijn de voorwaarden voor de koper vermeld. Zo moet hij het gebouw afbreken tot twee voet of meer
beneden het plein van de binnenplaats of de hoogte van de grond rondom het kasteel. Het puin kan
geworpen worden in de veste en de kelders. Het is toegestaan om alle goede stenen weg te voeren.
60