MR. M.J. DE WITT HAMER. SOCIAAL. RADICAAL EN LIBERAAL, BOUWSTENEN VOOR EEN BIOGRAFIE Een activiteit die De Witt Hamer met pen en tong fel bestreed was de oprichting van een Vereniging voor Dienstboden die als doel had verbetering aan te brengen aan het 'gehalte' der dienstboden (84). Door ingezonden stukken, discussies in de algemene vergadering van het Nut trok De Witt Hamer van leer tegen deze benadering van dienstboden; het initiatief vond toch doorgang, maar vond zijn Waterloo vroegtijdig omdat er maar acht dienstboden meededen (85). In 1869 deed De Witt Hamer een voorstel om een brief aan de regering te zenden, om een wettelijke erkenning te verkrijgen voor de coöperatieve maatschappijen en winkelverenigingen, of beter gezegd de ophef fing van de voor de coöperatieve maatschappijen en verenigingen belemmerende bepalingen. Het voorstel werd aangehouden tot 1870. Toen besloot men het hoofdbestuur te verzoeken een dergelijk voorstel in te dienen bij de regering (86). Evenzo in 1870 vond er een discussie plaats in het Departement over "de tekenen der tijden". In het Nut werd een tweesplitsing duidelijk, de ene zijde geleid door J.J. Ochtman die vond dat de arbeiders te veel gingen klagen over de hoogte van de lonen; deze partij vreesde dat hierdoor bot singen zouden ontstaan. De andere stroming, geleid door Mr. M.J. de Witt Hamer, stelde dat er inderdaad te weinig werd verdiend en dat het Departement moest bekijken op wat voor manieren zij de inkomsten kon verbeteren voor de arbeidende stand. De discussie werd op de april- en october-vergadering van dat jaar gevoerd; uitkomst was: het stimuleren van de coöperatieve beweging als middel om de inkomsten der arbeidende stand te verhogen (87). In datzelfde jaar werd De Witt Hamer benoemd tot lid van de commissie Schoolverzuim als afgevaardigde van het Nut (88). In 1872 liet het hoofdbestuur van het Nut van 't Algemeen een landelijke enquete houden om te komen tot materiaal over de "arbeiderskwestie". Voor Goes trad als rapporteur op Mr. M.J. de Witt Hamer, die samen met Dr. E. Moll voor de redactie tekende van dit uitgebreide verslag (89). Een andere zaak waarvoor De Witt Hamer zich extra heeft ingespannen was het oprichten van een ambachtsschool te Goes. In 1875 zat hij samen met Z.D. v.d. Bilt La Motthe en D. de Kooning namens het Departement Goes in het algemeen bestuur van de vereniging Ambachts school Goes (90). In 1876 kreeg de vereniging De Ambachtsschool een zeer grote impuls toen het Departement Goes van het Nut de vereniging 1.000,— subsidie verstrekte: daarmee was de start en de continuïteit van de prille vereniging verzekerd (91). Tevens schreven De Witt Hamer en V.d. Bilt La Motthe de statuten voor de ver eniging (92). Na zijn vertrek naar Middelburg (1877) legde De Witt Hamer zijn bestuursfunctie neer maar hij bleef lid van de vereniging (93). Andere activiteiten die we nog moeten vermelden zijn de lezingen op verlerlei gebied die hij hield voor het Departement Goes (zie bijlage 2) en het vertegenwoordigen van het Goese Departement als afgevaardigde, samen met Dr. R. Soetbrood Piccardt, op de algemene vergaderingen van het hoofdbestuur (94). In een persoonlijk schrijven zei De Witt Hamer in 1877 zijn lidmaatschap op wegens vertrek naar Middelburg. Z.D. v.d. Bilt la Motthe, 1833-1903. Ontvanger der Gemeente Goes, burgemeester van 's Heer Abtskerke. Foto Gemeentearchief Goes. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 85