LT. CHARLES FORBES RMWO, VERTAALD DOOR B P. BURKUNK BL. Dat eiland Walcheren had de vorm van een reusachtig soepbord met een doorsnede van zo'n twintig kilometer. In oktober 1944 deed de Britse luchtmacht geslaagde pogingen de Walcherse zeeweringen te doorbreken met behulp van enorme luchtmijnen. Dit lot was onder andere de Westkappelse Zee dijk beschoren, waarin een 125 meter brede bres werd gegooid. Door al die vernielingen had het zilte Noordzeewater vrij spel en werd Walcheren voor 80% een speelbal van de getijden. De verdediging van het eiland werd hierdoor zeer bemoeilijkt: aanvoerlijnen bestonden ineens niet meer en bevelcentra waren onder het water verdwenen. De geallieerde strategen besloten het eiland op drie plaatsen tegelijk aan te vallen: in het zuidwesten bij Vlissingen, in het noordwesten bij West- kapelle en in het oosten bij de Sloedam. De 5e Brigade van de Tweede Canadese Infanterie Divisie kreeg opdracht een doortocht via de Sloedam te forceren en een bruggehoofd te vormen ten dienst van de Britse 52e Lowland Bergdivisie, die van daaruit moest proberen Middelburg te nemen. De Duitsers hadden aan de Walcherse kant van de Sloedam een krachtig verdedigingsstelsel opge bouwd. Men beschikte over geschut, mortieren en automatische wapens, waaronder de beruchte Vierlings (20 mm kanonnen). Op de westpunt van de dam bevonden zich betonnen versterkingen, bewapend met zware machinegeweren en dergelijke. Iets verder naar achteren was een Tijgertank ingegraven, voorzien van het gevreesde 88 mm kanon. Mét een naburig pantserafweerkanon van hetzelfde kaliber zorgde dit wapen ervoor dat een pantseraanval over de door enorme kraters geha vende Sloedam al bij voorbaat tot mislukking gedoemd was. Van de bomen, die de Sloedam voor de oorlog sierden en voor wat broodnodige dekking hadden moeten zorgen, was niet meer over dan wat zielige stompjes. De Duitse pioniers hadden de spoorlijn grondig opgeblazen: de verwrongen rails staken grillig af tegen de grauwe lucht. Tenslotte was het hele operatieterrein terdege onder mijnd. Er waren zelfs explosieven onder de stenen verborgen. Overal zat het terrein vol grote gaten en trechters, veroorzaakt door recente luchtaanvallen. De Britse luchtmacht had de Dam herhaalde lijk gebombardeerd. Ongeveer halverwege was de Dam over de volle breedte vernield met ammo nal. Het zeewater had vrij toegang in de enorme krater en reikte tot borsthoogte. Verder hadden de pioniers de versperring voltooid met vele rollen prikkeldraad, zogenaamde concertina's, die waren voorzien van boobytraps (3). Onder de Walcherse wal was een soortgelijke pyrotechnische ingreep, die de spoordijk volledig had weggeslagen en het wegdek had vernield. Afgezien van de aanwezige pantserafweerwapens, zou dit bizarre maanlandschap toch totaal onge schikt zijn geweest voor een aanval met pantsereenheden. En het zeewater in de belendende kreken kwam nooit hoog genoeg om een amphibische operatie mogelijk te maken. Pogingen om het Sloe te voet over te steken zouden in de modder worden gesmoord; de infanteristen zouden worden neer geknald als vastgevroren eenden. De Duitsers wisten het: de Canadezen hadden geen keus en ze hadden zich daarop terdege voorbe reid, waardoor de Dam tot één langgerekte „killing ground" (4) was verworden, een militair abat toir waar staal, vuur en menselijk bloed zich zouden vermengen. Wie ondanks dit alles toch zou weten door te dringen tot het westelijk einde van de Dam, zou worden geconfronteerd met een twee honderd man sterke achterhoede van ware elitesoldaten: valschermjagers, waaronder talloze scherp schutters van de befaamde gevechtsgroep van Freiherr Von der Heydte. Bij de verbitterde gevechten in de Brabantse Zuidwesthoek hadden de Canadezen deze vechtmachines maar al te goed leren ken nen. Elke Duitser op Walcheren had bovendien regelrechte orders van Hitier ontvangen om zich des noods tot de laatste man dood te vechten, op straffe van représailles tegen de familieleden in het vaderland. Hier lanceerde de Brigade-Generaal W. J. Megill, Commandant van de 5e Canadese Infanterie Bri gade, zijn drie bataljons, het ene na het andere. Als eerste was The Black Watch of Canada uit Mon- 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 8