GERARD VAN DER WAL hier ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld (154). De twee Middelburgers lagen elkander bijzon der goed en moeten een intensief contact hebben gehad. Als laatste intieme vriend wil ik Dr. P.C.F. Fowein noemen. In 1882 ontmoetten de heren elkaar in het Comité van Algemeen stem- en kiesrecht. Frowein had al van zich doen spreken door in 1879 een der heroprichters van De Dageraad te zijn (155). Hij was een vooraanstaand vrijdenker, evenzo waarschijnlijk De Witt Hamer. Frowein had samen met F. Domela Nieuwenhuis zitting in het Internationaal bestuur van Vrijdenkers (156). De Witt Hamer en Frowein vormden samen het Dagelijks bestuur van het Comité van Algemeen Stem- en Kies recht in de jaren 1883 tot en met 1886. Beiden in Zeeland wonend hadden zij intensief contact met elkaar. In 1885 verliet Frowein Goes (opheffing HBS), en na de opheffing van het Comité in 1886 verloren de mannen elkaar uit het oog en verliepen de contacten. Frowein trok zich in 1900 terug uit het sociale en politieke leven. In zijn Goese tijd had Frowein veel bemoeienis met de opkomende arbeidersbeweging aldaar (157A). 6. Conclusies Vanuit geschriften, lezingen en handelingen van M.J. de Witt Hamer spreekt een grote sociale bewogenheid. Voor hem stond centraal de mens, de lijdende mens in het bijzonder; daarmee toonde hij zijn solidariteit en bewogenheid. Zijn liberalisme moest radicaal zijn, hij kon niet anders. Zijn keuze voor het coöperatieve is uit deze overtuiging te verklaren: niet de staat moest het individu verheffen, nee het individu in samenwerking met anderen moest zelf zijn lot verbeteren. Zijn liberaal zijn, waarin de mens centraal stond, liet hem kiezen voor diegenen die kozen voor de verdrukten, hem deed niet terzake vanuit welke politieke ideologie zij handelden. Zijn vriendschap met Domela Nieuwenhuis, Wibaut, Multatuli maar ook met Snijders en Goeman Borgesius getuigen hiervan. Dat deze levensstijl en keuze moest leiden tot confrontaties met zijn omgeving, is duidelijk, maar carrière, geldelijk gewin of prerogatieven stonden niet voorop. Zijn daad om Domela Nieuwenhuis te verdedigen getuigde van moed, grote politieke moed, hij is daardoor verguisd door zijn conservatieve omgeving. Ondanks zijn niet geringe kwaliteiten, heeft hij de aktieve politiek geschuwd, hij bleef bij "de basis", daar moest gearbeid worden. Zijn weigering voor een kandidatuur voor de 2de kamer is hieruit te verklaren. (157B) Mr. M.J. de Witt Hamer stond bekend als een erudiet; zowel Multatuli, Wibaut als V.Renterghem waren onder de indruk van zijn kennis en scherpzinnigheid. Hij was gekneed op verschillende gebieden in het recht, in de politicologie, de Europese literatuur, het humanisme, het socialisme en marxisme, de coöpera tieve beweging, de geschiedenis, de economie en het administratieve wezen. Al deze gebieden hadden zijn aandacht en hierin was hij meer dan bedreven. Hij sprak en schreef zover bekend in het Engels, Duits, Frans, Latijns en Grieks. Hij moet een begenadigd spreker zijn geweest, en gevreesd om zijn polemieken en scherpheid in debatten. Hij moet door zijn keuze's en scherpheid vijanden gemaakt hebben. In geschriften over de coöperatieve beweging in Nederland komen we De Witt Hamer veelvuldig tegen. Hier zullen we nader op ingaan: de coöperatie was zijn eerste en grote liefde. Jacq. de Witt Hamer zag vanuit zijn liberale opvatting de arbeider als consument, niet als producent. Hier is duidelijk de visie van de sociaal-liberalen aanwezig, nl. doordrongen van de ellendige toestand van de arbeidersbevolking, vonden zij dat deze zelf door de arbeiders moesten worden opgelost. Met de coöperatieve winkels, krediet- en spaarkassen moesten de arbeiders zichzelf leren helpen. Door de coöperatie zou de arbeider zijn materiële leefomstandig heden kunnen verbeteren, tevens zou hij door dit proces gevormd worden (158). Immers om met 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 94