DE KOGEL DOOR DE KERN Kloetinge, de hervormde kerk met de vate. Kopergravure zonder naam en jaartal, uit: W.A. Bachiene, Geographie of aardrijks beschrijving, 5 delen. Utrecht 1773. Zoals blijkt, moet men het in sommige gevallen met combinaties doen. Dat gold aanvankelijk ook voor bijvoorbeeld Kloetinge en 's-Heer Hendrikskinderen die vanuit Goes werden bediend, en tot 1659 voor Oudelande (114). Zoals kerk(her)bouw door de beperkte geldmiddelen niet in elke kern tot de mogelijkheden behoort, zo zijn het ook de financiën die verhinderen dat elk dorp van meet af aan van een predikant kan worden voorzien. We dienen hierbij te beseffen dat de predikantsplaats niet meer kan beschik ken over inkomsten die de pastoor voor bepaalde kerkelijke taken ontving. Zo gezien geldt hoogst waarschijnlijk ook voor Zeeland in deze opbouwfaseNiet het zielental maakte uit of er in een dorp een bewoonde pastorie zou zijn (115). En mogelijk geldt ook een variant op deze uitspraak: Niet het zielental maakte uit of er in een dorp weer een voor de eredienst bruikbaar kerkgebouw kwam. Overigens: ook voordien gold dat de bestaansmogelijkheden van een kerk in belangrijke mate afhingen van de inkomsten. Te weinig inwoners, maar vooral een te geringe dotatie konden oorzaak zijn van verval. Een oorlog was daarvoor niet beslist noodzakelijk. Enkele latere ontwikkelingen Het zal geen betoog behoeven dat de hiervoor geschetste ontwikkelingen niet tot de beschreven periode beperkt zijn gebleven. Ook nadien doen ze zich voor, zij het veel minder hevig en op kleinere schaal. De zorg voor de kerkgebouwen blijft bestaan. Soms is, zoals we eerder zagen, 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 103