O.W. HOOGERHUIS en L.F.S. JANSEN
In de onderstaande tabel 2.4 worden de resultaten weergegeven van de toepassing van deze klassen
indeling op de Goese gegevens voor de mannen. Voor de vrouwen hebben wij de rangschikking
van de beroepen in sociale klassen achterwege gelaten. De door de Belgische onderzoekers
gebruikte classificatie genereerde in ons onderzoek onvoldoende discriminerende uitkomsten.
Zulks moet ook worden toegeschreven aan de te summiere informatie in de Goese huwelijksakten
over de vrouwelijke beroepsuitoefening. Ontwikkeling van een eigen beroepstratificatie was dan
ook weinig zinvol.
Tabel 2.4 Alfabetiseringsgraad van de man te Goes in de 19e eeuw naar sociale klasse
I
II
III
IV
1811/20
93,3
88,4
88,1
72
1821/30
100
93,9
86
63,1
1831/40
100
100
95,9
55,1
1841/50
100
90,9
92,9
63,2
1851/60
100
97,9
96,9
69.9
1861/70
100
98,5
96,4
70,8
1871/80
100
95,4
98,6
92,8
1881/90
100
100
99,3
94,1
1891/1900
100
100
100
98,5
Dat analfabetisme in de hoogste mannelijke sociale klasse een nagenoeg onbekend fenomeen was
mag uitgaande van de nauwe binding die er bestond tussen geletterdheid en sociaal milieu geen ver
bazing wekken. De tweede klasse vertoont daarentegen een wisselend beeld. Vastgesteld moet wor
den dat de tweede klasse nauwelijks beter scoorde dan de derde klasse. Dit is een direct gevolg
van de gebruikte klassenindeling. Gelet op de brede conglomeratie van beroepen in zowel de
tweede als de derde klasse moet met een vloeiende overgang tussen deze beide klassen rekening
worden gehouden.
Hoewel de ontwikkeling gedurende de 19e eeuw niet geheel regelmatig is kan niettemin vastgesteld
worden dat de geletterdheid van de „middenklassers" en de „ambachtelijke beroepen" relatief
gunstig was. Wel zal wegens de genoemde brede samenstelling van de tweede en derde klasse het
kwaliteitsverschil van de geletterdheid aanzienlijk zijn geweest.
Dat de eerste analfabeten in de laagste sociale klasse zijn te vinden behoeft welhaast geen betoog.
Voor landarbeiders, dagloners en andere losse werklieden was de mate van geletterdheid tot laat
in de 19e eeuw nauwelijks van belang bij de beroepsuitoefening. Na 1870 liep het aantal analfa
beten echter snel terug. Zoals we later zullen zien was dit enerzijds een gevolg van de groei van
de onderwijsdeelname en anderzijds van de activiteiten die werden ondernomen om het verzuim
terug te dringen. Over het hoge schoolverzuim bij de lagere sociale klassen zijn voortdurend klach
ten te vernemen in de rapporten van de schoolopzieners (18).
2.6 Analfabetisme t.o.v. geografische herkomst
De stad Goes fungeert van oudsher als agrarisch centrum voor de regio. Niet het minst de relatief
goede staat van het Zuidbevelandse wegennet in de vorige eeuwen heeft de aanvoer van landbouw-
produkten op de Goese markt belangrijk gestimuleerd. In het kielzog van de marktfunctie ontwik
kelde de stad zich in de loop der tijden tot regionaal verzorgend centrum. Zo is uit onderzoek
14