J.H. ROMBACH
de Alkmaarse invloed) bestuur van Kortgene door de prinsgezinden van Walcheren en het buurdorp
Wissenkerke gedwongen werd de oranjehegemonie te erkennen. Het enige echte slachtoffer lijkt
te zijn geweest de chirurgijn Willem Hofdijk. Ook hij was ongetwijfeld een protégé van de Noord
hollandse heren. Een naamgenoot van hem was tegelijkertijd een van de radicale patriotten te
Alkmaar. Uit het archief van de hervormde kerk van Kortgene (6) blijkt, dat hij in 1790 ook zelf
een toevluchtsoord had gevonden bij zijn schoonvader de schout Abraham Smit van Graft, waar
zijn vrouw en kinderen reeds eerder hun heil gezocht hadden. De armvoogden van Kortgene lieten
zich niet kennende gewezen chirurgijn was tenslotte hun medeburger en zij gaven een akte van
indemniteit af aan die van Graft.
Er speelde toevallig tegelijkertijd te Kortgene nog een vervelende kwestie waarin de heer van het
dorp en dus zijn administrateurs gemengd waren. Het betrof de beroeping van een nieuwe predi
kant nadat ds. J.C.F. Veldkamp een jaar tevoren emeritaat verkregen had. De beroepingsprocedure
gaf aanleiding tot een conflict over het aantal afgevaardigden dat de heer mocht aanwijzen in het
Collegium Qualificatum dat met de beroeping was belast. De heer van Nassau meende recht te heb
ben op drie vertegenwoordigers in dat college, terwijl de kerkeraad slechts twee wilde toelaten.
Tenslotte heeft men onder protest op last van de Staten van Zeeland drie leden uit de magistraat
moeten accepteren. Naast wat hierover in de kerkeraadsacte te vinden is (7) zijn we hierover
geïnformeerd door een brief van 30 augustus 1787 van de baljuw D. Amijs aan de administrateurs
waarin hij de gang van zaken bij de beroeping op de voorgaande zondagavond meedeelt. Hij had
zelf als eerste representant van de heer op diens wens voorgesteld ds. F. Grasstek te Warmenhuizen
(alweer een familierelatie van de heer Van Foreest), maar zijn beide mederepresentanten, onder
wie P. Vader, hadden hem in de steek gelaten en met de overige leden van de kerkeraad gestemd
op ds. C. van der Feeuw te Zonnemaire, die dus beroepen was. Deze afloop doet vreemd aan,
maar we zullen er een demonstratie van de patriot P. Vader tegen de prinsgezinde baljuw in moeten
Kortgene, 1890. Pentekening, gewassen in O.I.-inkt en kleur, door J.H. Hollestelle.
Zeeuws Museum, Middelburg.
44