VOLKSONDERWIJS IN GOES IN DE EERSTE HELFT VAN DE 19E EEUW financiële omstandigheden van die persoonvernomen en geprobeerd de aanstelling tegen te houden. Het stadsbestuur trok zich evenwel van deze informatie weinig aan. Afgaande op de goede getuigschriften van de onderwijzer, die in het bezit was van de tweede-rangsbevoegdheid en blijk gaf van ,,in taal en rekenkunde uitmuntende bekwaamheden"werd hij in 1822 benoemd (40). Het eerste waar Van Klooster om vroeg was een grotere lesruimte, omdat hij, zoals hij de inspektie schreef, ,,bij gebrek aan eenig geschikt lokaal mijn onderwijs niet doelmatig kan inrigten" met als gevolg, zo vervolgde de onderwijzer ,,dat velen verkeerd onderwezen worden door op plaatsen te gaan, waar niet dan ellendig onderwijs gegeven wordt(41). In 1826 kreeg Van Klooster zijn zin en werd hem een groot lokaal in het gebouw van de voormalige Latijnse school toegewezen. Een betere lesruimte kon evenwel de kwaliteit van het onderwijs niet garanderen. Dit bleek over duidelijk, toen het in de jaren twintig en dertig klachten regende over Van Klooster, die zijn hulponderwijzers niet uitbetaalde en geregeld de bloemetjes buitenzette. Meerdere malen bezocht de commissie de school van Van Klooster en moest tot haar leedwezen vaststellen, dat daar ,,een volslagen gebrek aan de eerste schoolbehoefiten" en ,,de grootste wanorde heerschten(42). Dit oordeel loog er niet om, wellicht nog vernietigender was het relaas van de hulponderwijzer W.J. ten Cate, die in 1831 enige tijd aan de school van Van Klooster verbonden was maar het er al snel voor gezien hield: ,,Bij mijne komst bezat de laagste klasse geene de minste boeken, ook bleek het dat er geene verstandsoefeningen of ontwikkelings-kundigheden waren onderwezen. De lees-leerwijze was ook ongepast en ondoelmatig onderwezen ja, sommige kenden de letters niet. De middelste klasse werd enkel en gebrekkig onderwezen in lezen en schrijven, en niets meer. De les werd niet voorgelezen alles was dus machinaal werk. Hieruit kan men afleiden, hoe de kinderen hun verstand op gesloten bleef, hoe bekrompen hunne denkbeelden en algemeene kennis moeten zijn. Daarbij bezat de middelste klasse 4 a 5 onderscheidene leesboeken - zoo niet meer. Dit strijdt tegen de klassikale verdeeling. De hoogste klasse werd onderwezen inlezen, schrijven en rekenen; het lezen is gebrekkig. 3 a 4 onderscheidene leesboeken waren hier bij in gebruik het schrijven zal ik niet eens aanroeren; het rekenen was werktuiglijk sommen maken en niets meer"Volgens Ten Cate hadden de meeste leerlingen geen eens een lei, terwijl boeken voor taal-, reken- en aardrijkskunde geheel ontbraken (43). De pechvogel. Een leerling, die niet oplettend was, kreeg deze vogel (uit katoen of linnen vervaardigd) naar zich toegeslingerd. Hij moest haar terugbrengen naar de meester, die een groot skala van straffen voor de dissident in petto had. 65

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 67