HET PASTE-BOECK VAN DEN BROODE; Een 17de eeuwse tabel voor het berekenen van de broodprijs door A.P. Buijs Inleiding Het voedsel van de Goesenaar in de 17de eeuw verschilde nogal van dat uit de 20ste eeuw. Aard appelen waren onbekend, bladgroenten at men weinig („voedsel van mensen vóór de Zond vloed"). Men at erwten, bonen, vlees, vis en veel brood en meelprodukten. ,,Sonder broot is 't qualijck mogelijck lange in gesontheyt te leven"schreef Eversdijck in 1663. ,,Wat gasteriën of maeltijden dat men hout, 't sij bij de meeste of minste, 't is eerst na Broot dat men vraeght"In de grote huizen waren huisovens, waar men zijn eigen brood baktede kleine burger was aangewe zen op ,,coopbroot"De bovenlaag van de Goese bevolking beschikte in voorraadkelders en op dito zolders over eigen graanvoorraden. Regelmatig werden zakken van dit privégraan aangeboden bij de water- en windmolenaars, die dit graan in zakken meel omzetten. In de grote huizen hoefde men dus zelfs geen meel te kopen. De inhoud van de beurs bepaalde meestal welk brood men kocht. Wittebrood was het duurst, heerenbrood" noemde men het wel. Piccardt vermeldt in zijn „Bij zonderheden uit de Geschiedenis der Stad Goes", verschenen in 1864, dat men al in de 17de eeuw de term Wittebroodskinderen" gebruikte voor degenen die verwend waren door het gebruik van iets dat bij hun stand niet paste. De gewone man at roggebrood, al zal ook tarwebrood hier wel in trek geweest zijn, als men het kon betalen. Want de beurs van de gewone man in de Gouden Eeuw bevatte slechts kopergeld. Het eerste deel van „Het kopergeld van de Gouden Eeuw", van prof. Van Deursen, getiteld „Het dagelijks brood", bevat interessante gegevens over de welstand van de kleine burgerij en de smalle gemeente". Uitgegaan wordt van een gezin, bestaande uit twee ouders en twee kinderen. Zij consumeren per dag 5 pond roggebrood. De uitgaven voor brood mogen 44% van het gezinsinkomen niet te boven gaan, anders wordt het gezin armlastig, we noe men dit de 44%-norm. In de volgende tabel zijn bij diverse broodprijzen de bestaansgrenzen van dit standaardgezin berekend. Prijs van een 12-ponds roggebr. Wekelijkse uitgave voor 3 roggebr. Vereist week loon 44%-norm kwam voor in: 7 stuivers 21 stuivers 48 stuivers 1615 9 stuivers 27 stuivers 61 stuivers 1600 12 stuivers 36 stuivers 82 stuivers dure 14 stuivers 42 stuivers 95 stuivers 1 tijden 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 77