A.P. BUIJS die stuk voor stuk moesten worden berekend. Eversdijck was inmiddels Rekenmeester van het gewest Zeeland geworden en druk bezig met andere berekeningen, zodat het tot 1662 duurde eer het karwei geklaard was. Het resultaat was zo goed, dat burgemeesters en schepenen van Goes besloten, alle drie tabellen met toelichtingen en rekenvoorbeelden te laten drukken en in boekvorm uit te geven. De laatste tabel maakte het mogelijk in praktisch alle gevallen de broodprijs te bepalen. En mocht de tabel geen uitkomst bieden, dan gaf de auteur nog een manier aan, om tóch tot een goede uitkomst te geraken. Het moet een gigantisch rekenwerk zijn geweest, maar het strekte ,,Stad en Staat tot nut en eer", dankzij ,,Zeelands Archimeed" In 1663 verscheen het werk van Eversdijck in druk. Het werd uitgegeven door ,,ordre en last van de edel achtbare heeren burgemeesters en schepenen der stede Goes"De drukker was Aldert van Schuylenburgh in de drukkerij van Jaques Fierens te Middelburg. Deze Fierens was een bekend uitgever van wetenschappelijke en polemische werken. Hij woonde in de Giststraat, waar de globe uithing. De straatnaam had overigens niets te maken met broodbakken, maar wèl met de Heilige Geest. Het Paste-boeck was bedoeld voor alle magistraten en regenten om goede ordres te stellen op 't backen en verkoopen van 't broot"Het bevatte drie tabellen met uitvoerige toelichting en tal van rekenvoorbeelden. Ook aanwijzingen voor de bakkers zijn er in te vinden. Het boek werd gedrukt in een oplage van 150. Fierens ontving hiervoor 17:0:8. Eversdijck hoopte, dat een der gelijke regeling ook nog eens zou worden getroffen voor de brouwers, die nu soo veel winnen als hunne conscientiën connen dragen"Op 31 juli 1663 besloot de Goese magistraat de tabellen van Eversdijck in druk te laten verschijnenop 21 augustus werd besloten de rekenmeester voor zijn werk twee oxhoofden wijn te schenken. Hoe werkte de prijsregeling in de praktijk? Elke zondagmorgen om 11 uur werden op het stadhuis de broodprijzen voor de komende week bekend gemaakt. Iedere bakker moest daarbij aanwezig zijn. Dit volgens een ordonnantie uit 1631 Door de stedelijke overheid werden drie pasmeesters aangesteld. Zij bezochten de bakkers en controleerden kwaliteit, gewicht en prijs van de diverse soorten brood. In de loop der jaren kwam de nadruk meer en meer te liggen op controle van gewicht en prijs. Elke overtreding van de prijs- voorschriften kwam een Goese bakker te staan op een boete van 5 schellingen, mitsgaders ver beurte van 't broot"dat naar het Arm- en Weeshuis ging (ordonnantie van 1613). Binnen Goes mocht alleen voorgeschreven brood verkocht worden, dat wil zeggen: broden van 4, 2 of 1 pond Goes gewicht en wittebrood ook van 8 of 4 oneen (ordonnantie van 1631). Afwijkend brood werd in beslag genomen en aan het Gasthuis gegeven. Brood mocht alleen ten huize van de bakker worden verkocht, behalve op de week- en jaarmarkt en op feestdagen, dan mochten er broodkramen op de Grote Markt staan. Deze kramen werden elke maand aan daarin geïnteres seerde bakkers toegewezen. De prijzen waren ook daar aan de voorschriften onderworpen. Iedere bakker moest zijn brood voorzien van een broodmerk. Dergelijke broodmerken in de vorm van blikjes of plankjes met spijkers, zijn te zien in het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland te Goes. Naschrift De broodzetting heeft bestaan tot in de 19de eeuw. Toen bleek, dat er toch ,,quaet" school in de fondamenten" van de prijsregeling. Mr. J.H. van den Hoek Ostende vermeldt in zijn artikel over Broodzetting in het tijdschrift Amstelodamum, 1968, dat hetzelfde aantal ponden van dezelfde graansoort, op dezelfde molen gemalen en op hetzelfde doek gebuild, de ene keer tot 15% meer 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 84