A P. DE KLERK toe aan de kerk. Na de Hervorming, doordat het land beter begaanbaar werd in de loop der tijden, werden de kerkjes in sommige buurtschappen overbodig. Vooral op het platteland van Walcheren zijn op deze wijze vele kerken verdwenen, maar ook op Zuid-Beveland en Schouwen werden in kleine dorpen kerken afgebroken, waardoor die dorpen vervielen tot onbetekenende gehuchten zonder hart (6). Een belangrijke omwenteling bracht volgens Janse de Opstand tegen Spanje. Op Walcheren bijvoorbeeld werden in de jaren 1572-1574 vrijwel alle kerken meer of minder zwaar beschadigd: het werden onherbergzame ruïnes. Van de toen verwoeste kerken werden de meeste veelal kleiner herbouwdenkele werden geheel nieuw opgebouwden een aantal werd aan hun lot overgelaten. Door de verbeterde verbindingen waren de kapellen van de meest afgelegen plaat sen niet meer nodig voor de kerkgang, die zich in de grotere dorpen concentreerde. Zo vervielen de kerken van Buttinge, BrigdammeMariekerke, Poppekerke, St.- Janskerke, Ser Boudewijns- kerke en Schellag (7). Geheel nieuw is Janses opvatting overigens niet. De kroniekschrijver Smallegange suggereert al een verband tussen kerk en nederzettingsomvang, bijvoorbeeld wanneer hij spreekt over het Walcherse ZanddijkSandijck is voormaels een treffelijk groot Dorp geweest, maer de Kerk aldaer vernielt zijnde, soo is dat mede geweldig afgenomen (8). Dekker, zich hier beperkend tot de Zuidbevelandse poelgebieden, legt de nadruk op de (verande rende) fysische omstandigheden, met hun nadelige gevolgen voor de bestaansbasis van de neder zettingen in kwestie. Dit zijn de in de 11e eeuw en later op de kleinere, secundaire kreekruggen ontstane kernen. Door hun beperkte mogelijkheden te midden van door de moernering en syste matische ontwatering extra verlaagde poelgebieden, hebben ze het nooit tot grote omvang en bloei kunnen brengen. Sommige nederzettingen zijn in de late middeleeuwen en de 16e eeuw dan ook in hun groei blijven steken en geheel of nagenoeg geheel verdwenen, zoals Wiksdorp, Waans- kinderen, Westdorp bij Eversdijk en Westdorp bij Schore. Andere, die zich nog weI hebben kunnen ontwikkelen tot een dorp en parochie bleken zich in de loop van de eeuwen evenmin te kunnen hand haven, zoals Baarsdorp, SinoutskerkeEversdijk, Vlake en Koudorp. Ook deze dorpen zijn thans minieme gehuchten of zij bestaan in het geheel niet meer, zoals Koudorp. De kerken zijn er al lang afgebroken. Ook de andere dorpen in het poelkleigebied zijn tot op heden klein gebleven, zoals 's-Heer Abtskerke, Nisse, Kattendijke en Schore. Dezelfde beperkende omstandigheden golden waarschijnlijk ook in de verdronken gebieden van Oost-Zuid-Beveland en West-Borsele. OverigensDekker laat de economische factoren, die ook in Zeeland zoals elders bij het kleiner worden en verdwijnen van nederzettingen een belangrijke rol hebben gespeeld, buiten beschouwing (10). Hierna willen wij met name de opvatting van Janse aan een nader onderzoek onderwerpen. We willen zijn theorie toetsen aan de hand van verschillende bronnen, te meer daar deze auteur zelf geen bronvermelding toepast. We concentreren ons bij dit onderzoek op de belangrijke rol die de afbraak van de kerken zou hebben gespeeld in het proces van reductie, met name in de beginperiode van de Opstand. Daarbij is het niet onze bedoeling aan te tonen dat, en zo ja in welke mate de neder zettingen waarom het hier gaat oorspronkelijk omvangrijker zijn geweest. Een dergelijk onderzoek zou trouwens door bronnenschaarste vrijwel onuitvoerbaar zijn. Om dezelfde reden moet ook een nadere uitwerking en toetsing van Dekkers opvatting achterwege blijven. In de volgende paragraaf gaan we kort na of er, nog voordat de Opstand aanvangt, al aanwijzingen zijn voor verval van kerken. Daarna concentreren we ons op de beginperiode van de oorlog, om inzicht te krijgen in de aan de kerkgebouwen toegebrachte schade. Vervolgens gaan we na welke kerken naderhand worden hersteld, en welke worden afgebroken. Bron hiervoor zijn de notulen van de Staten, en de rekeningen van de rentmeesters van het extraordinair in Zeeland. Dan belichten we achtereenvolgens de invloed van de wereldlijke overheid en de betekenis van de Her vorming voor de besluitvorming ten aanzien van herstel en afbraak. Aangezien de hier beschreven 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 92