DE KOGEL DOOR DE KERN herstel van het door de oorlog geteisterde eiland Walcheren. Die behelzen onder andere het verbod bossen en bomen om te hakken, en vervallen huizen, schuren, kerken, kloosters en andere gebouwen (verder) te beschadigen (39). Uit latere bronnen weten we nog dat ook elders op het eiland moet zijn huisgehouden. Zo is in 1572 de molen van Buttinge in den troubel gedestrueert ende verbrandt (40). Van der Aa noemt als slachtoffers van de strijdde kerk van Boudewijnskerke, het dorp en de kerk van Zanddijk, het dorp en de kerk van Vrouwenpolder, de kerk van Oostkapelle, de al eerder vervallen kerk van West-Souburg, en de kerk van Schellach (41). In februari 1574 capituleert de stad Middelburg. Daarmee is, wat Walcheren betreft, een einde gekomen aan een telkens wisselende, maar een diep spoor trekkende strijd. Het loopen, stroopen en pionderen der krijgsbenden is voorbij (42). De Staten van Walcheren gelasten begin 1575 dijk graven een eerder uitgevaardigde ordonnantie uit te voeren door, vrij van alle lasten, in verkoop te brengen: alle liggende huizen en vervallen hofsteden op het eiland (43). Een indruk van de opgelopen administratieve achterstand krijgt men als in 1580 de waterklerk van de Walcherse Oost watering opgedragen wordt alsnog alle dijkpenningen over de periode 1575 tot en met 1579 te innen. Hoe was het op andere eilanden gesteld? Zuid-Beveland blijft tot begin 1577 de centrale regering trouw. Van grote oorlogsschade blijkt tot die tijd niet veel. In 1572 wordt het dorp Kloetinge bijna geheel in den asch gelegd (45). En er wordt gewag gemaakt van verval van de kerk van Waarde ten gevolge van de Spaansche krijg (46). In 1577 is het echter niet afgelopen voor dit eilandgevaar voor invasie bestaat nog lang nadien. Vooral sinds de val van Antwerpen in 1585 ligt het eiland in de frontlinie. Met name de zuidkust lijdt hieronder. Dat blijkt onder andere in 1604, als gevraagd wordt om verlichting in de dubbele honderste penning voor de dorpen gelegen aen de Zuytzyde van het Eylant, die zoo extraordinaris belast zyn met waecken, ende zoo subject de excursien van de Vyant, waer door nootzaeckelyck deselve Quartieren gedepopuleert werden, ende consequentelyck de Huysen geruineert (47). En Ellewoutsdijk, Everinge en Nisse krijgen in 1608 toestemming kerkegoed te verkopen ten behoeve van herstelwerkzaamheden aan hun kerken (48). Tholen gaat evenals Zuid-Beveland pas begin 1577 over naar de prins. Van der Aa meldt alleen van Oud-Vossemeer dat het op 7 oktober 1576 door Staatse troepen geheel in kolen gelegd wordt (49). Zowel de kerk van Westkerke als die van Schakerloo zou door de inwoners geheel verlaten zijn (51). Eind 1576 is sprake van pachtvermindering als gevolg van de ten tijde der troebelen geleden schade (52). Ook hier heeft de oorlog nog lang nadien sporen nagelaten. In 1589 wordt melding gemaakt van die belegerynge ende devastatie van den Eylande van der Tholen nu onlancx geschiet, ende bysunder over den Quartiere van Vossemaer, Schakerloo ende Poortvliet, daer van die huyslieden zijn geruineert, ende veel persoonen verhopen (53). Waarschijnlijk gaat het hier om de schermutselingen die plaats hadden in verband met het beleg (in 1588) van Bergen op Zoom. Daarbij ging onder andere de molen van Vossemeer verloren (54). Schouwen en Duiveland, inclusief Zierikzee, gaan in augustus 1572 over naar de prins, maar hebben van eind september 1575 tot eind 1576 een beleg en bezetting van de hoofdstad te verduren. In 1575 verwoesten de Spanjaarden Kerkwerve door brand (55). Eind 1575 wordt geheel Seroos- kerke in brand gestoken (56). In het begin van het volgende jaar gebeurt hetzelfde met de kerk van Noordwelle (57), terwijl ook de kerk van Ellemeet wordt verwoest (58). Watergeuzen verwoesten het klooster Bethlehem onder Eikerzee (59). Ook de gehuchten Hoog- en Laag- Weldamme worden in deze tijd afgebroken (60). We dienen hierbij te beseffen dat als gevolg van oorlogsinundatie de strijd zich op Schouwen vanzelfsprekend concentreerde in de als meest boven het platte Land verheeven leggende, dus droge dorpskernen (61). 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1987 | | pagina 95