A.P. DE KLERK
Nog jaren nadien zullen deze financiële problemen spelen. Ze worden nog vergroot doordat de
herstelwerkzaamheden soms provisorisch uitgevoerd blijken te zijn. In 1615 komt de rekenkamer
met een advies inzake deze kwestie, gezien de extravagante inkosten van refectiën, reparatiën ende
onderhoudt van de kercken. Men vindt het proffytelycker voor eens in meerder kost te vallen, dan
in groote Jaerlycksche reparatiën. Dat bewijzen wel de vele kerken, vooral op Walcheren, die er
sinds de wederopbouw slecht aan toe zijn. Ze zijn namelijk in de hitte van den Oorloge zeer light
opgesmeten (72). Inderdaad lijkt het erop dat de Staten overspoeld worden met verzoeken om
steun, zij het niet uitsluitend om geldelijke steun! Op zeker ogenblik vraagt de schout van Grijps-
kerke om zeekere boomen van het bosch van Westhoven tot reparatie van hun kercke. De betrokken
rentmeester krijgt dan opdracht dit rekwest te onderzoeken, en na te gaan ofter gheen middel en
is, zonder tvoorscreven bosch te blooten (73).
Tot tweemaal toe in één jaar vragen bestuurders en ingezetenen van Nieuwerkerk (Duiveland) om
reparatie hunner kerk (74). Op het tweede rekwest krijgen zij de toezegging dat de nootelicke repa
ratie...tegen regen ende windt zal plaatsvinden, en dat men de kerk zal accomoderen ter exercitie
des Goddelicken Woordts naer behooren (75).
Soms zijn het de ambachtsheren die als drijvende kracht om assistentie bij de restauratie of de
wederopbouw vragen. In 1593 is het bijvoorbeeld de heer van Mont St. Aldegonde die (overigens
niet voor de eerste keer!) een verzoek indient ten behoeve van West-Souburg (76). Bijna twee jaar
later is het eindelijk zover dat een gecommitteerde verslag kan doen van zijn bezoek aan de betrok
ken kerkgetoond worden dan ook het besteck ende plante gemaect tot opbouwinge ende reparatie
derselven (77).
Overigens waren over deze kerk, de vroegere kapittelkerk, al eerder problemen gerezen. Op 4 juli
1578 hadden de ambachtsheren de Staten verzocht voorder affworpe ervan te verhinderen. De kerk
fungeerde toen blijkbaar als een steengroeve. De staten zonden het rekwest door aan de magistraat
van Vlissingen, en verboden intussen alle faictelijcke brekinge, demolitie ende vervoeringe van de
materialen (78). Toen een jaar later Philips de Mamicx, heere van St.-Aldegonde het verzoek
herhaalde, en vroeg te verbieden aen eenen yegelicken, van geen steenen, calck, taras oft andere
materiaelen te vervoeren van de kerck ende ambachtsheerlicheyt namen de Staten dit hoog op.
Dat daarbij de status van de rekwestrant een niet onbelangrijke rol zal hebben gespeeld, behoeft
geen twijfel. Ze ontboden nu ene Pier Mae, verboden hem materialen af te voeren en tras te malen,
en gelastten hem syne meulen te weren, ten ware hy eenich bescheet hadde vanwegen de Gemeyne
Zaecke ter contrariën (79). Er had zich dus op de puinhopen blijkbaar een kleine industrie
ontwikkeld! Zo vasthoudend zijn tegenpartij, zo vasthoudend was ook (nu metselaar) genoemde
Pieter Pieterssen Mae. Hij beriep zich enkele dagen later op een eerder, waarschijnlijk door de
Vlissingse overheid gedane toezegging (80).
De besluitvorming; invloed van de wereldlijke overheid
Het komt ons wenselijk voor nader in te gaan op de rol van de wereldlijke overheid in het besluit
vormingsproces. We constateerden dat op grote schaal en vrijwel overal, met name in de jaren
1572-1577, kerken ten gevolge van oorlogshandelingen geheel of gedeeltelijk worden verwoest.
In de wederopbouwfase blijkt dat sommige van deze kerken worden verkleind (bijvoorbeeld
Ritthem, Meliskerke)sommige worden aan hun lot overgelaten of afgebroken (bijvoorbeeld
Poppekerke en (aanvankelijk) West-Souburg); andere ten slotte worden hersteld (bijvoorbeeld
Grijpskerke en Nieuwerkerk). De uiteindelijke beslissing wordt genomen door de Staten, meer in
het bijzonder: gecommitteerde raden. Nu mag men verwachten dat bij de afweging verschillende
factoren gewicht in de schaal hebben gelegd. We kunnen ondermeer denken aan de financiën, aan
96