VOORWOORD
De Nederlandse Hervormde gemeente 's-Heerenhoek/Nieuwdorp besloot in 1976 haar kerk
gebouw in 's-Heerenhoek te verkopen aan de burgerlijke gemeente Borsele.
Het gebouw, dat al jaren buiten gebruik was voor godsdienstoefeningen, kon door de kerkelijke
gemeente niet meer worden onderhouden. De gemeente Borsele besloot tot aankoop in samenhang
met het saneringsplan voor de omgeving van de kerk.
Binnen het raam van dat plan zou het kerkgebouw worden gerestaureerd en een passende bestem
ming worden gegeven. Deze ontwikkeling was voor mij aanleiding gegevens bijeen te brengen over
de geschiedenis van de kerk.
In 1983 bleek een passende nieuwe bestemming voor het gebouw uit financieel oogpunt niet haal
baar. Toen dan ook het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem belangstelling toonde voor
aankoop en overplaatsing van de kerk. leverde dat geen politieke bezwaren op. Integendeel, het
gemeentebestuur zag in uitvoering van dat plan een mogelijkheid de noodzakelijke grote inves
tering die voor behoud van dit monument nodig was, af te wenden. De inmiddels door mij bijeen
gebrachte documentatie over de kerk is ten behoeve van de herbouw in Arnhem, in 1983 ter
beschikking gesteld aan het Openluchtmuseum. Uit de contacten met het museum is toen het plan
ontstaan voor het schrijven van dit boek, waarin ik heb getracht een overzicht van de bouwgeschie
denis te geven. Dat overzicht is niet volledig, omdat daarvoor het bewaard gebleven archief
materiaal te beperkt is. Niettemin kon door bestudering van de wel voorhanden zijnde stukken èn
van het gebouw zelf, toch een redelijk afgerond beeld van de bouwgeschiedenis worden verkregen.
Onderzoek zowel als schrijven waren een volstrekt solistische aangelegenheid. Nochtans ben ik
dank verschuldigd aan hen die bij het eerste medewerking hebben verleend. In de eerste plaats is
dat de heer J.G. Polderdijk te Nieuwdorp, die mij tot onmisbare steun bij het raadplegen van de
kerkelijke archieven is geweest. Voorts de medewerkers van de verschillende archieven, onder wie
ik in het bijzonder wil noemen de heer P.J. Bos van het Rijksarchief in Zeeland en de heer
A.P. Willeboordse van het gemeentearchief Borsele, op wier méér dan plichtmatige medewerking
ik steeds kon rekenen. Ook dank ik directeur en medewerkers van het Openluchtmuseum voor de
mij geboden gelegenheid tijdens het afbreken van de kerk onderzoek te doen, en verder degenen
die afbeeldingen voor publikatie afstonden en informatie verstrekten. Tenslotte dank ik de Vereni
ging Vrienden van het Nederlands Openluchtmuseum en de Heemkundige Kring De Bevelanden
voor hun gezamenlijke inspanning tot het uitgeven van dit boek.
's-Heerenhoek, 5 november 1987
P.S.G. Raas