Afbeelding 86. Het kerkhof in 1917. Op de voorgrond het gemaaide gras; linksachter de boomgaard.
Regenbak
Evenals het kerkhof zelf, werd ook de erop staande regenbak ten voordele van de kerk verhuurd.
Meteen na de bouw van de bak in 1826 (zie blz. 74) werd daarvoor een reglement vastgesteld. De
tekst daarvan is in bijlage 12 vermeld. Volgens dat ondertekende contract was de huurprijs 16,
per jaar. In de jaarrekening over 1827 is evenwel maar een bedrag van 4,67^ als inkomsten hier
voor verantwoord, terwijl kerkvoogden bij de inzending van de begroting voor 1828 meedelen dat
„bij de publieke verhuring geene persoonen waren die genegenheid hadden den bak voor een of
meer jaren te huren (en dit heeft ook in het voorgaande jaar plaats gehad, en zal uit de rekening
nader blijken) zoodat wij nu niet in staat zijn, om de opbrengsten te bepalen dan alleenelijk door
de rekening." (103) In de rekeningen over de jaren 1828-1830 is de opbrengst van de regenbak
niet afzonderlijk verantwoord, maar kan op grond van andere gegevens becijferd worden op ca.
17,— per jaar. Vanaf 1831 is deze post wel steeds apart in de rekeningen genoemd. In het tijdvak
1831-1841 varieerde de opbrengst van 12,— tot 18,50 per jaar, waarna een blijvende daling
intrad. Tot 1913 bedroeg de gemiddelde opbrengst over de jaren waarvan gegevens bekend zijn,
6,55 per jaar. Door de komst van de waterleiding in laatstgenoemd jaar was de bak niet langer
noodzakelijk, waardoor de jaarhuur tot 0.75 daalde. In 1920 werd dan ook besloten de regenbak
niet langer meer te verhuren, maar gratis in gebruik te geven aan Geerte van Dalen, die echter
geen water daaruit mocht verkopen. (104)
Hoewel achteraf de kwaliteit van het water uit de regenbak natuurlijk niet meer beoordeeld kan
worden, moet worden aangenomen dat deze over het algemeen slecht was. Door de ligging van
de bak midden op het kerkhof, kan de kwaliteit van het water niet anders dan in ongunstige zin
beïnvloed zijn. Uiteraard geldt dit voor alle kerkelijke regenbakken in die tijd. In 1883 drong het
139
