gemeentebestuur aan op het zuiveren van de regenbak „omdat het water als schadelijk voor de gezondheid te beschouwen is.'' Aanbevolen werd de goten van de kerk van tralies te voorzien om daardoor het vuil zoveel mogelijk tegen te houden. (105) Over de schadelijke invloed van de inmiddels gesloten begraafplaats werd niet gerept. Dezelfde problemen als bij de regenbak van de kerk bestonden ook bij die van de pastorie, want in 1886 kreeg de predikant tijdelijk de regenbak van de kerk in gebruik „omdat het regenwater der pastorie voor dit oogenblik stinkt, en daardoor totaal als drinkwater ongeschikt is." (106) De school Toen de kerk in 1672 werd gebouwd, is er meteen een consistoriekamer bijgebouwd (zie blz. 50). Waarschijnlijk werd dat gebouw ook als school gebruikt. Uit de reeds aangehaalde verklaring van de schoolmeester Josias Wagenaar weten we dat in 1752 de school achter de kerk „nieuw opgebouwd" werd. (107) Door de veranderde maatschappelijke verhoudingen na de staatkundige omwenteling van 1798, ging het beheer over de school over van de kerkelijke naar de burgerlijke gemeente, waarschijnlijk in 1807, na het ontslag van Wagenaar. (108) In 1827 bevond de provinciale onderwijscommissie dat het schoollokaal „laag en donker is, dat hetzelve van een zeer grote schoorsteen en van oude tafels voorzien is en dat het secreet, hetwelk in de open lucht ver van de school en over een sloot geplaatst is, dreigt in te storten". De districtscommissaris verzocht de burgemeester dit rapport in de gemeenteraad te bespreken en hem de uitslag daarvan mede te delen. (109) De raad besloot aanvankelijk wèl het secreet te laten herstellen, maar voor de rest vanwege de kosten de toestand te laten zoals ze was. (110) Na veel heen-en-weer geschrijf en nog meer vergaderen, en pas nadat gedeputeerde staten een renteloos voorschot van 220,hadden toegezegd, werden de verlangde verbeteringen uitgevoerd. Naast vernieuwing van het secreet en meubilair in de school, bestond het werk aan het gebouw zelf uit het verkleinen van de schoorsteen en het verzetten van het portaal en een raam. (111) De binnen- werkse maten van de school waren 8,10 x 6,70 m, zodat de vloeroppervlakte ruim 54 m2 bedroeg. De hoogte van het lokaal was 2,80 m. In 1838 werd in dit ene lokaal aan 114 kinderen, verdeeld over drie klassen, onderwijs gegeven. (112) Het aantal leerlingen lag in latere jaren soms nog hoger. In 1842 bracht de districts-schoolopziener in de provinciale commissie van onderwijs de onvol doende staat van het schoollokaal in 's-Heerenhoek ter sprake. Gedeputeerde staten verzochten daarop het gemeentebestuur een plan tot vergroting en verhoging van de school op te stellen. Zij stelden daarbij „gezien de bekende mingunstige toestand der plaatselijke financiën" een provin ciale bijdrage in het vooruitzicht. (113) De gemeenteraad oordeelde de school voor verbetering ongeschikt en vond „een grooter en luchter school-locaal" wenselijk, maar achtte tevens de gemeente buiten staat om ook maar iets te kunnen bijdragen in de kosten. (114) Op advies van gedeputeerde staten werd daarop rijkssubsidie voor vergroting van de school aan gevraagd. De gevraagde subsidie werd inderdaad verkregen en wel tot een bedrag van duizend gulden; de provincie nam de rest van de bouwkosten voor haar rekening. (115) Bij de aanbesteding die gehouden werd op 15 mei 1844 (zie afb. 87) was de aannemer G. Klein- kerke uit Goes de laagste inschrijver met een aannemingssom van 2.800,—. (116) Na enige vertraging wegens de vele regen, kwam de nieuwbouw in oktober 1844 gereed. (117) Om de „inwijding van het nieuwe school-locaal eenigzints plegtig te kunnen doen plaats hebben", werd een bedrag van 20,uitgetrokken. (118) De zuidgevel van de school is op afbeelding 88 te zien. Het is niet bekend of deze gevel dateert uit 1752 of dat hij in 1844 is vernieuwd. Op afbeelding 46 steekt het dak van de school nog net boven de beplanting uit. 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 142