Geleidelijk verval Ironisch genoeg werd het bouwkundig verval van de kerk ingeluid door een „restauratie", en wel die van 1888, waarbij, ter verbetering van het uitzicht vanaf de galerij, de trekbalken van de spanten werden vervangen door ijzeren trekstangen (zie blz. 93). Door deze ingreep ging de onderlinge stabiliteit van zijgevels en kapconstructie verloren. Ook vroeger had het gebouw grote en belangrijke gebreken en „slijtage" vertoond, maar steeds was door passende herstellingen de kerk in goede staat gebracht. Als we zien dat de slechte constructie van de kerk na de ingreep van 1888 al in 1903 werd onderkend (zie blz. 95), kan het ons alleen maar verwonderen dat niet veel eerder dan rond 1960 het gebouw in algeheel verval geraakte. De na 1900 uitgevoerde onderhoudswerken en „restauraties" betroffen, naast vernieuwing van het interieur in 1917, voornamelijk „opknapwerk". Het bouwen van de nieuwe consistorie in 1929 is, en dat zeker niet alleen achteraf bezien, een onlogische investering geweest. Het verlaten van 's-Heerenhoek stond toen immers al vrijwel vast. Na het betimmeren van het gewelf in 1932, waarvoor overigens het geld door middel van een bazaar door de 's-Heerenhoekse lidmaten zélf bijeengebracht moest worden, zijn geen belangrijke werken meer uitgevoerd. Men zag in dat 's-Heerenhoek voor de Hervormde godsdienst nagenoeg verloren terrein was en verbond daaraan de consequentie geen bedragen van enig belang meer in de oude kerk te steken. Het is vooral aan de inzet van de toenmalige koster, tevens kerkeraadslid. Jan Westerweele te danken geweest dat de kerk nog een aantal jaren redelijk onderhouden werd. Hoewel uit zuiver technisch oogpunt van geen belang, was de roof van de luidklok door de Duitsers in 1943 toch een zwaar verlies voor de kleine schare 's-Heerenhoekse Hervormden. Nimmer zou het bestaan van hun kerk in het dorp meer gehoord worden. Het kerkbestuur in Nieuwdorp tilde daar blijkbaar niet zwaar aan, want toen op 19 oktober 1947 in Nieuwdorp de nieuwe klok daar feestelijk in gebruik werd genomen ter vervanging van de eveneens in 1943 geroofde oude klok, werd niet gesproken over hetzelfde verlies dat in 's-Heerenhoek was geleden en niet meer goed gemaakt zou worden. (17) Na de oorlog verviel de kerk meer en meer. De kerkvoogdij ondernam geen aktie; wèl enkele 's-Heerenhoekse lidmaten, die in 1965 het gemeentebestuur om subsidie vroegen voor uitvoering van diverse reparaties, voornamelijk aan de dakruiter. Het verzoek werd afgewezen. (18) Een half jaar eerder had de gemeenteraad de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verzocht het kerkgebouw op de monumentenlijst te plaatsen, omdat het op de toegezonden ontwerp-lijst niet voorkwam. (19) Bij ministeriële beschikking van 14 november 1966 werd de kerk onder de volgende beschrijving alsnog op de monumentenlijst geplaatst: „Eenvoudig zaalkerkje. Begin XIX. Klokvormige gevel. Boven de omlijste voordeur een memoriesteen. Het aan de voet gepleisterde gebouwtje heeft aan de zijden spitsboogvensters en steunberen. Dakruiter op het zadeldak." Wellicht was de foutieve datering oorzaak van het niet opnemen in de ontwerp-lijst. In de brief van het gemeentebestuur waarin opname werd verzocht was overigens het juiste bouwjaar vermeld. Het verhuren van de kerk als meubelopslagplaats in 1972, bracht met zich mee dat alle banken werden verwijderd en een groot deel van het portaalschot werd weggezaagd. Al het afkomende hout werd verbrand. De preekstoel bleef aanvankelijk nog staan maar werd na enige tijd aan een particulier verkocht, waarmee de ontluistering van de kerk werd voltooid. Op den duur werd ingezien dat de kerk niet zonder onderhoudswerk in stand kon blijven. Omdat de kerkvoogdij voor dat onderhoud geen geld wilde uitgeven, verzocht zij in 1975 de minister het kerkje van de monumentenlijst af te voeren om het daarna te kunnen verkopen. (20) De gemeente- 148

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 150