Na verbouwing en restauratie was de kerk weer in goede staat. Dat was net op tijd, want kort daarna brak een financieel zeer moeilijke periode aan die in hoofdzaak door de volgende factoren werd bepaald: - Algemene verarming van de plattelandsbevolking; - vermindering van het aantal hervormden te 's-Heerenhoek; - afscheiding van lidmaten, vooral te Nieuwdorp. Door de slechte financiële positie was men niet in staat over de lopende schulden rente te betalen, laat staan dat men kon aflossen. De Staat moest toen nog twee keer met forse subsidies over de brug komen, respectievelijk in 1854 en 1877 om de financiën van de kerk te saneren. In 1869 werd de dakruiter, die sedert 1815 door de burgerlijke gemeente was onderhouden, aan de kerk overgedragen, na voor gezamenlijke rekening te zijn hersteld. Een nieuwe consistorie werd gebouwd in 1886. naast de in 1871 gebouwde pastorie. De restauratie die in 1888 werd uitgevoerd bleef voornamelijk beperkt tot het interieur. Door het vervangen van de trekbalken van de spanten door ijzeren trekstaven werd de constructie van het gebouw ernstig aangetast, welk gebrek al in 1903 onderkend werd. In 1902 werd een „orgel" aangeschaft, waarbij als compensatie voor de weggevallen zitplaatsen op de galerij, deze aan weerskanten van het orgel naar voren werd uitgebouwd. Tegelijk met het sinds 1906 gegroeide plan om in Nieuwdorp een kerk te bouwen, gingen er geregeld stemmen op om die in 's-Heerenhoek maar te slopen en door een kleinere te vervangen. Bij het afbreken van de school achter de kerk in 1915 werden scheuren in de achtermuur van de kerk ontdekt, wat de aanleiding werd voor de in 1917 uitgevoerde restauratie waarmee de sloop- plannen van de baan waren. Bij die restauratie werd de achtergevel met twee steunberen versterkt en de gehele kerk van nieuwe zitbanken voorzien. Na een schilderbeurt in 1924 en het betimmeren van het gewelf in 1932, is geen onderhoud van betekenis meer uitgevoerd. Het bouwen van een nieuwe consistorie in 1929 was eigenlijk een onlogische daad omdat na het bouwen van de kerk in Nieuwdorp in 1918 en de pastorie in 1928 er in 's-Heerenhoek geen toekomst voor de gemeente meer weggelegd was. De besluiten van 1934 tot vermindering van het aantal godsdienstoefeningen en van 1955 tot het sluiten van de kerk konden door verzet van het handjevol hervormden in 's-Heerenhoek niet worden gekeerd. Met het geschikt maken van het gebouw voor zakelijke doeleinden werd in 1972 de ontluistering van de kerk ingezet. In dezelfde tijd kwamen de gevolgen aan de dag van het lang durig verwaarlozen van het onderhoud. Overname van de kerk door de gemeente Borseie in 1976 met het doel het gebouw van de ondergang te redden, heeft niet het verwachte resultaat opgeleverd. Evenmin als de kerkelijke heeft de burgerlijke gemeente gestreefd naar behoud van dit monument van bouwkunst. Geen beter woord om de gang van zaken na 1972 rond de kerk aan te duiden dan het citaat dat de predikant ds. Surendonck in 1674 in het aktenboek schreef: „Exitus Acta Probat", De uitslag kenmerkt het werk. Als we het geheel van de bouwgeschiedenis overzien kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat het in feite welhaast een wonder moet heten dat de kerk nog tot 1985 is blijven staan. In 1672 werd de kerk voor een laag bedrag gebouwd, waarbij het geld voor allergrootste deel van buiten 's-Heerenhoek kwam. Wellicht mede door de lage bouwsom werd op de constructie bezuinigd en was de uitvoering van het werk niet in alle opzichten zorgvuldig. Na anderhalve eeuw stonden dak en dakruiter op instorten. De daarop gevolgde restauratie en verbouwing werd in zijn geheel door subsidies van Staat en Nationale Synode betaald. De Afscheiding heeft bewerkt dat niet reeds lang vóór 1900 aan een eigen kerk voor Nieuwdorp gedacht werd, waardoor vrijwel zeker in een veel eerder stadium aan verkoop van de kerk in 155

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 157