4. BOUW VAN DE KERK
Kerkenbouw in Zeeland in de zeventiende eeuw
Als staatkundige eenheid bestaat de provincie Zeeland in haar huidige vorm pas sinds 1814. Vóór
de Reformatie hoorde het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaanderen tot het Graafschap Vlaanderen.
Door de tachtigjarige oorlog kwam daar verandering in. Nadat reeds in 1599 voor het onder Staats
gezag gebrachte deel van Vlaanderen een (Staatse) Raad van Vlaanderen in Middelburg was
gevestigd, kwam het gebied na de Vrede van Munster in 1648 bij de Republiek onder rechtstreeks
bestuur van de Staten-Generaal: het werd Generaliteitsland. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen was de
tachtigjarige oorlog een ramp van ongekende omvang. Door veelvuldige oorlogsinundaties
verdween het grootste deel van de kaart. Vanaf het twaalfjarig bestand (1609-1621) begon men het
verloren land opnieuw te bedijken. Pas na 1648 echter werden hier verdere bedijkingswerken op
grote schaal voortgezet. (1) In andere delen van Zeeland, onder andere in Noord- en Zuid-
Beveland. werd in de eerste helft van de zeventiende eeuw eveneens veel nieuw land bedijkt en
werden overstroomde polders teruggewonnen.
Omstreeks het jaar 1500 stonden er in het gebied van het tegenwoordige Zeeland, dus inclusief
Zeeuwsch-Vlaanderen, 210 parochiekerken. In de zestiende eeuw gingen er daarvan alleen al door
overstromingen 70 verloren; éénderde gedeelte! Daarnaast werden door oorlogshandelingen nog
eens tientallen kerken geheel of gedeeltelijk verwoest, waarvan een groot aantal nimmer meer is
opgebouwd. Rond 1600, dus betrekkelijk kort na de Reformatie, waren er in heel Zeeland maar
ongeveer 90 kerken meer over. (2)
Daar waar het land niet geheel ontvolkt was door oorlog of overstroming, werden, meestal pas na
lange tijd, vernielde kerken geheel of gedeeltelijk hersteld en geschikt gemaakt voor de nieuwe
godsdienst. Veelal werd slechts een deel van de oude kerk herbouwd omdat aan meer ruimte geen
behoefte was. In Meliskerke bijvoorbeeld werd bij het herstellen van de oorlogsschade, in het begin
van de zeventiende eeuw het koor van de oude kerk gesloopt. (3) Verkleining van kerken gebeurde
ook op tal van andere plaatsen. Soms werd met gebruikmaking van oude stenen en/of muurresten
een nieuwe kerk gebouwd, zoals onder andere in Vrouwenpolder. In 1572 was daar de oude kerk
verwoest. Gebruik makend van muurresten van de oude kerk werd in 1623 de kerk in zijn huidige
vorm herbouwd. (4) Te Sint-Laurens beperkte het gebruik van oude bouwdelen zich tot de
fundering. De in 1644 gebouwde zaalkerk werd er gebouwd op de funderingen van de in 1566
gesloopte kerk. (5) In overstroomde gebieden konden, na de herdijking, de kerken menigmaal in
oude vorm worden hersteld. Zo kon in Groede, nadat de kerk van 1583 tot 1613 in zout water had
gestaan, deze in 1619 weer voor godsdienstoefeningen provisorisch geschikt worden gemaakt. (6)
De toren van de kerk in Kortgene stond van 1530 tot 1684 buitendijks, waarna hij in 1686 werd
hersteld en er een kerk bij werd gebouwd. (7)
Geheel nieuwe kerken werden gebouwd op die plaatsen waar de oude kerk niet meer kon worden
hersteld en daar waar nieuwe nederzettingen ontstonden, dus hoofdzakelijk in de nieuwe en
herdijkte polders. Daarnaast werden kerken gebouwd in plaatsen waar sterke bevolkingsgroei was,
onder andere in Middelburg, waar de Oostkerk verrees om in het ontstane tekort aan kerkruimte
41