Hoewel de kerk nog de oorspronkelijke kapspanten heeft, is de uiterlijke vorm van het dak gewijzigd. Zoals reeds is vermeld, is in 1832 de voorgevel vernieuwd en tot nokhoogte opgemet seld. waardoor het oostelijke dakschild kwam te vervallen. Toen is ook de gootconstructie ver anderd: de oorspronkelijk op de muur gelegen goot werd vervangen door een buiten de muur op klossen aangebrachte houten blokgoot. Bij de reparaties die in de loop der eeuwen aan de dakruiter zijn uitgevoerd, zal de uiterlijke vorm wellicht op onderdelen gewijzigd zijn, in hoofdzaak zal hij echter nog dezelfde zijn als bij de bouw. De dakbedekking van de kerk heeft waarschijnlijk vanaf het begin uit blauwe dakpannen bestaan. Al in 1803 werden (oude?) dakpannen van de kerk verkocht, (42) en in 1827 was de helft van de toen aanwezige dakpannen niet meer bruikbaar. (43) De spits van de dakruiter was met houten spanen gedekt, een dakbedekking die thans nog maar op enkele plaatsen in Nederland voorkomt. (44) In 1824 werd ,,het dek van den tooren" gedeelte lijk vernieuwd; in de specificatie van de kosten is onder andere begrepen ,,200 heyke (eiken) schaliën a 5,het 100 10,(45) Aan de hand van de gegevens die het onderzoek naar de bouwgeschiedenis heeft opgeleverd en waarop in het volgende nader wordt ingegaan, alsmede rekening houdend met de bouwvormen van soortgelijke kerken uit de zeventiende eeuw in Zeeland, is de in afbeelding 14 weergegeven reconstructietekening gemaakt. Plattegrond en hoogte Gezien de perceelsvorm van het kerkhof zal het wel toeval zijn. maar de oriëntering van de kerk is traditioneel: de lengte-as ligt in oost-west richting. De toegang is in de oostgevel. Buitenwerks gemeten heeft de kerk thans een lengte van 17.44 m en een breedte, zonder de steunberen, van 8,63 m. Binnenwerks zijn deze maten resp. 16,61 m en 7,89 m. De aanvankelijke lengte is niet exact bekend omdat de voorgevel in 1832 is vernieuwd. Een eventuele afwijking zal echter hooguit enkele centimeters kunnen bedragen. Welke maat bij de bouw gebruikt is als standaardmaat is niet bekend. Mogelijk is het de Amsterdamse el geweest (0.688 m) omdat verschillende maten daarop te herleiden zijn. De breedte van de kerk bijvoorbeeld, gemeten hart op hart tussen de zijmuren, is precies 12 Amsterdamse ellen. Met een oppervlakte van 150 m2 behoort onze kerk tot de kleinste die in de zeventiende eeuw in Zeeland zijn gebouwd. De meeste dorpskerken hebben een oppervlakte van meer dan 200 m2. tot ruim 250 m2 toe. De stadskerken zijn nog aanmerkelijk groter. Van de nog bestaande kerken uit die tijd zijn alleen die van Waterlandkerkje en Kats kleiner dan die van 's-Heerenhoek, terwijl ook het in 1861 gesloopte kerkje van Kleverskerke kleiner was. Afbeelding 15 toont de huidige plattegrondtekening van de kerk. Ten behoeve van de verdere beschrijving zijn daarin zowel de vensters als de steunberen genummerd, respectievelijk met arabische en romeinse cijfers. De hoogte van de kerk is na de bouw niet meer veranderd. Gemeten boven de oorspronkelijke vloer is de hoogte van de zijgevels en de achtergevel ca. 4,22 m. Ook de voorgevel had bij de bouw die hoogte. De onderkant van de nok ligt 9.60 m boven de vloer en de bovenkant van de dakruiter 16,80 m. De nokhoogte van een gebouw wordt door drie factoren bepaald: breedte van het gebouw, hoogte van de dakvoet en de dakhelling. Omdat bij deze kerk twee van deze maten (breedte van het gebouw en hoogte van de dakvoet) kleiner zijn dan gemiddeld, is de ruimtelijke inhoud relatief klein. Alweer: alleen de kerken van Kats. Waterlandkerkje en Kleverskerke zijn nog kleiner. Hoe groot de oorspronkelijke consistorie was is niet bekend; daarover is geen enkel gegeven bewaard gebleven. In afbeelding 16 is de tegenwoordige hoogtedoorsnede van de kerk weergegeven, met de hoogtematen ten opzichte van de oorspronkelijke vloer. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 53