winstpunt van overplaatsing van de kerk naar het Openluchtmuseum is dan ook dat de preekstoel nu weer staat waar hij hóórt: in de kerk waarvoor hij gemaakt is. Hetzelfde geldt voor andere onderdelen van het kerkinterieur. De maker van de preekstoel is een zekere Verbrugge uit Middelburg, die voor zijn werk 16-13-4 100.—) ontving. Zeer opmerkelijk is dat in het rugpaneel het jaartal 1674 is gesneden, terwijl de kerk in 1672 is gebouwd en in gebruik genomen. Aan dit laatste jaartal is geen twijfel mogelijk. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat de preekstoel niet op tijd geleverd kon worden en pas in 1674 gereed kwam, wat dan wel èrg laat geweest is. Een aanwijzing in die richting kan zijn het feit dat genoemde uitgave de allerlaatste post van de afrekening is. Misschien ook dat er iets mee aan de hand was, want er zijn ook uitgaven genoteerd voor het ..afslaan" van het slot van de preekstoel en het naar Goes brengen daarvan. Hoe het ook zij, beide jaartallen, 1672 en 1674 staan vast. De preekstoel zoals hij tot 1972 in de kerk stond, zie afbeelding 33. is voor enkele onderdelen niet meer origineel. De voet en de trap. evenals de rand van het klankbord, zijn later vernieuwd. De kuip met onderstuk, het rugpaneel of ruggeschot en delen van het klankbord dateren echter nog uit de bouwtijd. De vormgeving van de geheel eikehouten preekstoel is in Renaissance-stijl en van het in die tijd gebruikelijke model: de horizontale doorsnede van de kuip is een zeshoek. De kuip- velden zijn van vlakke boogpanelen voorzien, de hoogvelden zelf zijn leeg. Ondanks de eenvoudige versiering is er toch een aantrekkelijk geheel ontstaan. In de omgeving zijn een aantal preekstoelen aan te wijzen die qua vormgeving sterk aan die van 's-Heerenhoek verwant zijn. De preekstoelen van 's-Heer Arendskerke. Wemeldinge en Kortgene, om er maar enkele te noemen, lijken in uitvoering zeer op die van 's-Heerenhoek, hoewel die laatste in detaillering de eenvoudigste is. De preekstoel te 's-Heer Arendskerke. daterend uit 1649, (57) is meer versierd dan die van 's-Heerenhoek. maar op verschillende onderdelen is hij exact gelijk. Zo is de bladvulling van de boogzwikken precies hetzelfde, evenals de sierlijst aan de bovenkant van de kuipvelden. In 's-Heer Arendskerke is bovendien eenzelfde lijst aan de onder zijde aanwezig, terwijl ook andere onderdelen meer met snijwerk zijn versierd. De hoekstijlen van de kuip, die bij onze preekstoel zijn uitgevoerd als eenvoudige lisenen, met verdiept veld, zijn in 's-Heer Arendskerke bewerkt met rolwerk. Vlaamse wortel en cannelures. Zo zijn nog wel een aantal verschillen aan te wijzen, maar de gelijkenis blijft frappant. Mede gezien het feit dat beide dorpen onder bestuur van dezelfde ambachtsheren stonden, lijkt het niet te gewaagd om eenzelfde maker voor beide preekstoelen te veronderstellen. Het is hier echter niet de plaats om een uitvoe rige vergelijking te maken tussen de zeer vele preekstoelen uit de zeventiende eeuw in Zeeland. Volstaan kan worden met de constatering dat de preekstoel van 's-Heerenhoek aansluit bij de vorm geving van oudere preekstoelen in de omgeving, zij het dat de uitvoering zo sober mogelijk werd gehouden. Tevens hoort hij tot de laatste in Zeeland die in Renaissance-stijl zijn gemaakt. Ook de kerken van Stavenisse (1672), Driewegen (1678) en Kortgene (1686) hebben nog een in dezelfde stijl gemaakte preekstoel, maar die van Kats uit 1687 en de in 1708 vernieuwde preekstoel van Waterlandkerkje zijn al van een ander type, uitgevoerd in classicistische stijl. In ruimer verband vergeleken waren de na ca. 1650 in Renaissance-stijl gemaakte preekstoelen eigenlijk al ..ouder wets". Van de bij een preekstoel horende attributen: kaarsenhouder of kandelaar, zandloper en doop bekkenhouder met doopbekken, is alleen de kandelaar in de afrekening genoemd: ..Voor de kandelaar op de predikstoel en voor ijzere steekertjes in de kerke 1-13-0." 3,90). De ..steekertjes" dienden misschien ook voor het opsteken van kaarsen. Over vormgeving en uitvoering van het oorspronkelijke doophek en de kerkeraadsbanken is niets bekend. In de afrekening van de bouw is er ook niets over vermeld zodat deze onderdelen van 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 69