handelen na rade." (10) Het verzoek werd direct ingewilligd, want reeds twee maanden later, op 4 oktober 1789, werd in het aktenboek van de kerkeraad daarover het volgende opgetekend: „Is op dezen dag ingezet gevonden de glaaze vensters aan weerskanten van den Predikstoel, waar op Ds. Van Immerzeel op wiens versoek dit geschied is, eene plegtige aanspraak in sijne predikatie gemaakt heeft aan de WelEdele Agtbare Heeren Ambagtsheeren, aan de Heeren kerkmeesters en aan de Heer Secretaris Du Pon. aan wien men dit gemaakte plan van schuiframen verschuldigt is, ter behoorlijke danksegginge." (11) De kosten van dit werk kwamen niet ten laste van de kerk; in de jaarrekening zijn ze niet vermeld. Gezien de tekst in het aktenboek hebben de ambachtsheren waarschijnlijk die kosten voor hun rekening genomen. Mogelijk is tegelijkertijd veel meer werk aan de kerk verricht. Niet alleen zijn er in hetzelfde jaar voor de preekstoel „nieuwe lyen" geplaatst (zie hiervoor hoofdstuk 6). maar werden ook kort nadien oude materialen verkocht. Kerk meesters verkochten op 2 januari 1790 een oud kozijn en in hetzelfde jaar ook nog „838 p. oud loot uyt de gooten van de kerke." (12) Voor het aanbrengen van nieuw lood is daarentegen geen bedrag in de rekening verantwoord. Met de Staatsomwenteling van 1795 kwam voor alle overheidsinstellingen een veranderingsproces op gang dat in 1798 zou leiden tot het definitief afschaffen van het oude bestel. We zien dan ook dat na de gebeurtenissen van 1795 het lokale bestuur aanvankelijk vrijwel op dezelfde voet werd voortgezet, waarbij de macht aan de ambachtsheren bleef. Hun einde als plaatselijke machthebbers was echter in zicht: op 2 juni 1797 vond hun laatste wetvermaking voor 's-Heerenhoek plaats. (13) Artikel XXIV van de Staatsregeling van 23 april 1798 bepaalde dat alle Heerlijke rechten en titels, waardoor gezag omtrent het bestuur werd toegekend, voor altijd vernietigd werden. Al eerder had de veranderde maatschappijvisie (gelijkheid, vrijheid, broederschap) er toe geleid dat familie wapens in openbare gebouwen werden verboden. Het „Intermediair Administratif Bestuur van het voormalig Gewest van Zeeland" gelastte alle plaatselijke besturen er voor te zorgen dat „de Wapenborden, Eeregestoeltens en andere teekenen van Onderscheiding" uit de kerken en andere publieke plaatsen werden verwijderd. Zie afbeelding 36. (14) In 's-Heerenhoek kostte het „vernieuwen van de glaesen en uytneemen der wapenen" 6-10-0 (f 39,(15) Een factor die wellicht meewerkte om tegenstand tegen het verwijderen van de glas-in-lood ramen te voorkomen, was dat men in die tijd gekleurde ramen niet meer zo waardeerde. „De tijd was aangebroken dat men meer prijs stelde op blank dan op gekleurd glas." (16) Voor de situatie in 's-Heerenhoek was voorts zeker belangrijk het feit dat de schoolmeester/koster/voorzanger Josias Wagenaar een vurig Patriot was, waarover hij met de in 1796 afgezette predikant, de Oranjegezinde ds. Van Immerzeel, hevige ruzie had gehad. (17) Na de omwenteling kwam Wagenaar als schepen op het kussen. Later werd hij ook provisioneel secretaris, nadien zelfs schepen-president en schout. (18) In de functies zal hij zijn politieke ideeën zeker hebben willen realiseren. Door de Staatsregeling werd ook het eigendomsrecht op de kerken overgedragen aan de kerk genootschappen, maar bleven de torens eigendom van de burgerlijke gemeenten: „De Torens, aan de Kerkgebouwen gehecht, benevens de klokken, met derselver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der Burgerlijke Gemeenten, staande ten alle tijde onder derzelver beheering en onderhoud." (19) Ondanks deze bepaling bleef hier voorlopig het onderhoud van de „toren" voor rekening van de kerk. De jaarrekeningen over het beheer van de kerkegoederen bevestigen dit. Tot 1805 heeft de parochie de burgerlijke gemeente) slechts één keer een uitgave ten behoeve van de toren gedaan. In 1802/1803 werd 1-0-0 (f 6,voor reparatie van het uurwerk betaald. (20) In 1812 daarentegen werden de kosten van herstel van de dakruiter volledig door de kerk betaald. Het werk, dat aanbesteed werd, werd voor 285,— aangenomen door de Nieuwdorpse timmerman Marinis Proos, een man die we nog vaker zullen tegenkomen. (21) Nadien, waarschijnlijk sedert 1814, kwam het onderhoud van dakruiter en uurwerk voor rekening 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 74