van de burgerlijke gemeente, zoals uit de jaarlijkse gemeenterekeningen blijkt. (22) Het ont koppelen van de eigendomsrechten op kerken en torens heeft op veel plaatsen tot langdurige en schier onoplosbare geschillen geleid. Zelfs tot op de huidige dag wordt daarover juridisch strijd geleverd. (23) De achtergrond van de splitsing was dat de torens over het algemeen meer voor burgerlijke dan kerkelijke doeleinden werden gebruikt. Waarom nu in 's-Heerenhoek aanvankelijk de kerk voor het onderhoud bleef opdraaien, is niet duidelijk geworden. In het jaar 1800 en latere jaren zijn verschillende grotere reparaties aan de kerk uitgevoerd. De zware storm van 9 november 1800 die overal veel schade aanrichtte (24), veroorzaakte hier een ..Extra Ordinaire schaade aan de kerke", voor de herstelling waarvan 8-19-0 53,95) betaald moest worden. (25) Een veel groter bedrag was nodig in 1803, toen voor 37-8-4 224,50) timmer- en metselwerk uitgevoerd werd. (26) Een specificatie van dat bedrag is er niet. maar misschien betreft het werk aan het dak. want in dezelfde rekening zijn verantwoord de inkomsten ..Van een parthye pannen, op den 28 november 1803 publicq verkocht zijnde", waarvan de opbrengst 1-3-4 7,—) was. Mogelijk is toen (een deel van) het dak van nieuwe dakpannen voorzien. Nadat men enige jaren erg te lijden had gehad van grote droogte en gebrek aan water, vatten kerk voogden in 1824 het plan op een regenbak te bouwen bij de kerk, daar wij zoo een schoone waterloop aan hebben en die zig maar plotseling in den grond nederwerpt, zelfs voor onze mueren veel nadeel toebrengt (27) Men herinnerde daarbij aan de grote droogte, waarinmeenig mensch snakte naar een emmertje versch water om zijn aanmegtigen dorst mede te lessen...". Bovendien zou de regenbak jaarlijks voor de inkomsten van de kerk een schoon voordeel opleveren. De kosten van het bouwen wilde men bestrijden uit de verkoop van bomen op het kerkhof. Gedeputeerde Staten van Zeeland, door het Reglement op de Administratie der kerkelijke goederen aangewezen als instantie om te beslissen over de verkoop van kerkelijke eigendommen, verleenden op 15 oktober 1824 toestemming voor de verkoop van tien olmen en op 8 april 1825 voor dertig bomen van dezelfde soort. (28) De zuivere opbrengst van de verkoop was 124.38. terwijl de kosten in 1826 voor het maken van de regenbak 190,waren. (29) In onze ogen kan het merkwaardig lijken dat deze hoge uitgave besteed werd aan een nieuwe regenbak en het geld niet werd gespendeerd aan verbetering van het in verval geraakte kerkgebouw of ter delging van de enorme schuld die er nog steeds was. In tijden van droogte kon water echter slechts met moeite worden bekomen, getuige de circulaire van de Gouverneur van Zeeland d.d. 21 augustus 1826 (afb. 37). dus in het jaar waarin de regenbak gebouwd werd. Ongetwijfeld was het een zeer nuttige en bovendien rendabele investering. (30) De verbouwing in 1832 Inleiding Deze belangrijke verbouwing zal om verschillende redenen uitvoerig worden behandeld. In de eerste plaats ontstond toen in hoofdzaak het uiterlijk van de kerk zoals wij het nu kennen. Afgezien van veranderingen door het bouwen c.q. afbreken van consistorie en school, is de uiterlijke vorm van het gebouw sindsdien, anders dan op onderdelen, vrijwel niet meer gewijzigd. Vervolgens verschaffen de talrijke stukken die over deze verbouwing bewaard zijn - helaas ging ook veel verloren - een goed beeld van de gang van zaken bij dergelijke aangelegenheden, na de hervorming van het kerkbestuur door het Algemeen Reglement van 1816. Afgezien nog van de eisen die in dit geval Kerk en Staat als subsidiegevers stelden om een doelmatige besteding van de onderstand te waarborgen, hadden plaatselijke kerkbesturen volstrekt geen vrijheid meer om zaken naar eigen inzicht te regelen. De considerans van het Koninklijk Besluit van 16 augustus 1824 is daarover 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 76