Plannen en subsidies
Door Marinis Proos, timmerman en metselaar te Nieuwdorp, werden op 19 december 1827 afzon
derlijke begrotingen gemaakt voor de voorgenomen werken aan kerk en pastorie. (41)
De volgende tabel geeft daarvan een samenvatting.
Tabel 9. Samenvatting van de oorspronkelijke begrotingen voor het uitvoeren van herstellingen
aan kerk en pastorie, opgemaakt door Marinis Proos d.d. 19 december 1827.
Omschrijving van de werken
Kosten per onderdeel
Totale kosten
KERK
Vernieuwen van dak en goten
969,70
Vernieuwen van de voorgevel
224,—
Nieuw raam in de voorgevel
36,—
8 Nieuwe ramen in de zijgevels
288,-
,,Voor het binnenwerk in de kerke"
683 -
Totale kosten aan de kerk
2.200,70
PASTORIE
Een nieuwe schuur bij de pastorie
578,80
Vernieuwen van een vloer
101,
Totale kosten aan de pastorie
679,80
Totaal-generaal
2.880,50
Een eerder opgemaakte raming besomde de kosten drie cent hoger. (42) Bij de stukken in het
Algemeen Rijksarchief bevindt zich nog een begroting, in 1828 opgesteld door genoemde Marinis
Proos, samen met de 's-Heerenhoekse timmerman en metselaar Cornelis Caboort. (43) Die begro
ting is, voor wat betreft de specificatie van de werken en de geraamde bedragen, identiek aan de
begroting die in tabel 9 is samengevat.
Het subsidieverzoek van 's-Heerenhoek, dat op de Algemene Synode van 1828 in behandeling
kwam, werd toen aangehouden om zo aan de gemeente de gelegenheid te laten ,,uit haren eigen
boezem middelen op te sporen waardoor zij eenigermate tot hare eigene redding kan mede
werken." (44) Het provinciale kerkbestuur was echter overtuigd van de hulpbehoevende staat van
's-Heerenhoek en drong dan ook bij de Algemene Synode aan de gevraagde ondersteuning te
verlenen. (45) Bij besluit van 8 juli 1829 machtigde de Algemene Synode de Algemene Synodale
Commissie uit het fonds voor noodlijdende kerken en personen 1.500,— voor 's-Heerenhoek
beschikbaar te stellen. (46)
Genoemde commissie verzocht daarop de minister om te bewerken dat een bedrag van 1.300,
uit 's Rijks kas zou worden bijgedragen. (47) De minister op zijn beurt verzocht het provinciaal
college van toezicht nauwkeurig na te gaan of de gedane opgave wel op het zuinigst berekend was,
De voorzitter van dat college, mr. E. Baron van Vredenburch, Gouverneur van Zeeland, zond
daarop de Inspecteur der provinciale gebouwen, J.H. Reijgers, naar 's-Heerenhoek om de staat van
de gebouwen op te nemen. Deze bevond niet alleen dat de opgegeven werken grotendeels nood
zakelijk waren, ,,maar dat men daarenboven nog de meest dringende had over het hoofd gezien."
Reijgers maakte nu zelf een bestek en een nieuwe begroting, die uitkwam op een totaalbedrag van
2.924,16. (48) De door hem nodig geachte werken en de daarvoor geraamde kosten zijn in tabel
10 weergegeven.
77