geven. Daarbij komt dezelfde repeterende vorm ook nog eens terug in de dakruiter. Op afbeel ding 46 is een en ander goed te zien. De deur werd sober uitgevoerd, met een eenvoudige houten omlijsting. De indeling van het rondboogvenster boven de deur is in principe gelijk aan die van de ramen in de zijgevels; alleen heeft het in de hoogte één rij ruitjes meer. 3. Maken van nieuwe ramen in de bestaande vensters in de zijgevels. De ramen zoals ze zijn gemaakt, zijn van veel eenvoudiger uitvoering dan eerst de bedoeling was. Proos rekende op ramen van 40 ruitjes, Reijgers op 32. Nu bevatten de ramen van de vensters in de zijgevels er maar 18 en in de voorgevel 22. Proos rekende op ramen die geheel van grenehout gemaakt moesten worden. Reijgers schreef aanvankelijk eikehouten roeden voor en bovendien vier schuiframen over de volle breedte van het venster, met contragewichten. Bij de uitvoering is op de ramen dus flink bezuinigd, wellicht om toch maar geld over te houden voor het zo gewenste houten gewelf. 4. Vernieuwen van het dak en de goten. Sporen, dakbeschot en dakpannen werden volledig verwijderd. De muurplaten werden verbreed tot aan de voorzijde van de muren en er werden tussengordingen gemaakt. De aan wezige onderste gording liet men zitten, maar daartegen werd een nieuwe aangebracht. Om nu de nieuwe tussengordingen gelijk met de nieuwe daklijn te krijgen, moesten flinke vulstukken op de spantbenen worden gelegd. Een en ander is op de afbeeldingen 16 en 49 te zien. Tot welk ..stopwerk" de verandering vooral bij de hoekkepers leidde, toont afbeelding 43. De scheefgezakte dakruiter werd rechtgezet door onder de verzakte stijlen een vulstuk aan te brengen. Omdat door het opmetselen van de voorgevel het oostelijke dakschild kwam te vervallen, werden nok en gordingen aan die zijde verlengd en ook de tussengordingen tot aan die gevel doorgetrokken en daarin met blinde schietankers verankerd. Door die verandering werden de eindspanten ter plaatse overbodig en de verbindingen met het voorste spant doorgezaagd. Daarbij bleven de pennen van de houtverbindingen zitten, wat te zien is op afbeelding 44. Het dakbeschot werd geheel vernieuwd, de dakpannen voor meer dan de helft. Ook werden nieuwe houten blokgoten op „cardoesblokken" (gootklossen) aan gebracht. 5. Maken van een nieuw binnenportaal. Binnenin werd over de volle breedte van het gebouw een houten portaal gemaakt met twee ingangen naar de kerk en vandaar uit twee trappen naar de galerij boven het portaal, het zogenaamde zoldertje. Onder de trappen werden kasten gemaakt. Vanaf de galerij werd een trap gemaakt naar de ruimte boven het gewelf. 6. Maken van een omtimmering voor de klokgewichten. Omdat de gewichten van het uurwerk gevaarlijk op en neer gingen. (55) werd tegen de nieuwe voorgevel een houten kast met deurtje gemaakt als koker voor die gewichten. 7. Reparatie aan voeg- en metselwerk. Alle verteerde en uitgevallen voegen werden gezuiverd en opnieuw gevoegd en losse stenen vastgemetseld. Alle scheuren in de muren, binnen en buiten, werden hersteld. Voorts werd het muurwerk binnen twee keer gewit. 8. Schilderwerk. Tenslotte was nodig ,,de generale opverwing van alles wat aan de buitenlucht van de kerk is bloodgesteld." 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1988 | | pagina 85