Afbeelding 46. Foto van de kerk uit ca. 1907. Op de voorgrond ds. M. ten Broek die hier van 1901 tot 1907 predikant was.
voldoende om een houten dakruiter te vernietigen. De klokwisseling zal dan waarschijnlijk ook
(mede) oorzaak zijn van de slechte toestand van de dakruiter in 1869.
De kerkvoogdij had dus nu de verantwoordelijkheid hiervoor (terecht) bij burgemeester en wet
houders gelegd: het ging immers om gemeentelijk eigendom! Inmiddels was de klok „wegens
reparatie van den toren" van gemeentewege weggenomen. Wel kregen kerkvoogden toestemming
de klok op eigen risico terug te hangen en 's zondags te kleppen. (83) Op 29 april 1869 vergaderde
de gemeenteraad met een commissie uit de kerkvoogdij over de kwestie. De raad stelde voor de
dakruiter naar de voorzijde van de kerk te verplaatsen (het in 1859 geopperde plan), mits de kerk
de helft van de kosten zou betalen. (84) Kerkvoogden wezen het voorstel af omdat zij niet bij
machte waren een aandeel in die kosten voor hun rekening te nemen. (85) Het gemeentebestuur
was over dit antwoord blijkbaar nogal gepikeerd, want men schreef terug dat bij hen niet de minste
reden bestond de toren te behouden. Mocht de kerkvoogdij bij haar weigering blijven dan zou de
toren worden afgebroken, „zullende in dat geval het kerkbestuur zich zelve de latere onaangename
gevolgen te wijten hebben." (86) Omdat kerkvoogden de toren als gemeenschappelijk eigendom
beschouwden, waren zij best bereid om een deel van de herstellingskosten te betalen, maar zij
89