8. VERVAL, EINDE EN NIEUW BEGIN
Verschuivingen in 's-Heerenhoek en Nieuwdorp
In de loop der achttiende eeuw kwam Nieuwdorp geleidelijk tot ontwikkeling, terwijl ook het aantal
inwoners van 's-Heerenhoek toenam. Het getal Rooms-Katholieken was op beide dorpen gering.
In Nieuwdorp zou dat steeds zo blijven, maar in 's-Heerenhoek kwam daar na ongeveer 1765
verandering in; in hoofdstuk 2 is dat al aangegeven. Terwijl het getal der Gereformeerden te
's-Heerenhoek in de eerste decennia van de negentiende eeuw met een aantal van ongeveer drie
honderd op zijn hoogtepunt was, groeide dat te Nieuwdorp gestaag. De omstreeks 1765 ingezette
sterke groei van het aantal Rooms-Katholieken in 's-Heerenhoek werd zeer bevorderd door de in
1795 verkregen godsdienstvrijheid en de daarop gevolgde bouw van een Rooms-Katholieke kerk
in 1796 (zie blz. 25). Vanaf toen vestigden veel Rooms-Katholieken uit de andere Zuid-Bevelandse
dorpen zich in 's-Heerenhoek. Ongeveer rond 1825 begon een daling van het aantal Hervormden
in 's-Heerenhoek, welke neergang anderhalve eeuw zou voortduren en tot vrijwel volledige
verdwijning van de Hervormde gemeenschap zou leiden. Door deze factoren verplaatste het zwaar
tepunt van de Hervormde gemeente zich meer en meer van 's-Heerenhoek naar Nieuwdorp. Bij
het restaureren van de kerk in 1832 was deze ontwikkeling uiteraard niet te voorzien, evenmin als
de gevolgen van de Afscheiding, die enkele jaren later zou beginnen.
De Afscheiding trof onze gemeente in 1836, toen op 30 april van dat jaar de in Nieuwdorp wonende
kleermaker Christiaan Steketee zich als eerste van de gemeente losmaakte. (1) Spoedig volgden
velen zijn voorbeeld. De bouw van een eigen Gereformeerde kerk in Nieuwdorp in 1841 (zie
blz. 32) heeft de Afscheiding ter plaatse in niet geringe mate bevorderd, waardoor de groei van
het aantal Hervormden in dat dorp werd beperkt. Dit had mede tot gevolg dat de verschuiving in
de getalsverhouding tussen de gemeenteleden in 's-Heerenhoek en Nieuwdorp werd vertraagd.
Daardoor werd het overwicht van 's-Heerenhoek in die verhouding minder snel aangetast dan
zonder Afscheiding het geval geweest zou zijn. Indien de Afscheiding niet had plaats gevonden,
zou in Nieuwdorp ongetwijfeld veel eerder aan een eigen Hervormde kerk zijn gedacht dan nu is
gedaan.
Het eerste bericht over het verlangen bij de Hervormden van Nieuwdorp naar een kerk op het eigen
dorp dateert uit 1906 (zie blz. 95). Er woonden daar toen al ongeveer drie keer zoveel Hervormden
als in 's-Heerenhoek. (3) Pas in 1912 werd het principebesluit genomen zowel de kerk van 's-
Heerenhoek te restaureren als een nieuwe te bouwen in Nieuwdorp. (4) Ook nadien werd echter
nog voorgesteld de kerk in 's-Heerenhoek maar te slopen en door een kleinere nieuwe te
vervangen. (5) Door restauratie in 1917 was dat plan van de baan. In hetzelfde jaar werd de eerste
steen van de kerk in Nieuwdorp gelegd, bij welke gelegenheid de predikant, ds. J.H.Buinink,
noteerde: „Op 's-Heerenhoek worden wij door de expansie der Roomschen langzaam maar
gestadig achteruit geduwd, zoodat de toekomst onzer gemeente op Nieuwdorp ligt." (6) Het jaar
daarop kon de nieuwe kerk in gebruik worden genomen, waardoor 's-Heerenhoek definitief naar
de tweede plaats werd gedrongen.
Het aandeel van de Hervormden in de totale bevolking van 's-Heerenhoek liep snel achteruit: het
percentage daalde van 8,5 in 1930 tot 3,9 in 1947. (7) In 1955 woonden nog maar 41 Hervormden
in 's-Heerenhoek, waarvan er 11 als „niet kerks" werden aangeduid. (8)
145