op het Zeeuwse platteland was de periode 1820-1850. mede door de slechte financiële resultaten
van de landbouw, een tijd van algemene verarming. (49) Dit vindt men ook weerspiegeld in de
gemiddelde woningbezetting: het aantal mensen dat gezamenlijk in één huis woont. In 1807
woonden de 492 inwoners (50) in 110 huizen; (51) een gemiddelde van 4.47. In 1813 was dit cijfer
opgelopen tot 4,72. in 1824 tot 5,57 en in 1839 tot 5.70. (52) Hoewel later het cijfer daalde is het.
relatief gezien, steeds hoog gebleven. In 1960 was de gemiddelde woningbezetting met een cijfer
van 4.2 het hoogste in heel de provincie Zeeland. (53) Dat dit (mede) samenhangt met het kindertal
is duidelijk. In 1959-1961 was 's-Heerenhoek met een cijfer van 230,4 voor de huwelijksvrucht
baarheid dan ook op dit gebied koploper in de provincie. (54) Het inkomen per hoofd van de
bevolking was toen. het is al gemeld, het laagste van alle Zeeuwse gemeenten.
27