JOHN HELSLOOT
vereenigen, en ofschoon de uitdrukking plebs wel wat kras vindende, acht hij zich niet geroepen
daarvoor te werken, zullende dat weer zeer moeilijk en tevens zeer ondankbaar zijn. Hij acht het
wenschelijker te handelen in de geest der gegoede burgerij" (21). Toch kreeg het eerstgenoemde
standpunt geleidelijk de overhand, althans binnen het bestuur. Het St. Nicolaasfeest voor het volk
kwam daar uit voort.
Nogal wat leden konden zich echter niet vinden in deze koersverschuiving. Op een algemene
vergadering van de vereniging in 1887 deelde de voorzitter A.R. Breetvelt mee ,,dat bij hem de
vraag is gerezen hoe het komt dat bij een feest, zooals bijvoorbeeld het St. Nicolaasfeest het
ledental altijd toeneemt, terwijl zooals bij feesten in ruimeren zin en waarvan een ieder profiteeren
kan, het ledental veeleer afneemt?" Tijdens een algemene vergadering in 1893 werd gevraagd
welke leden nu vertrokken, de burgers of de meer gegoeden. Het bleek, ,,dat het voor het meren
deel de burgerij is die bedankt
De vragensteller betreurde dit, ,,daar hij zoo gaarne had gezien, dat de gezeten burger ook iets
over had voor den minder bedeelde; ons lidmaatschap moet niet alleen zijn ten genoegen van ons
zelve, maar meer nog in het belang van het volk". Het bestuur hield vast aan het gevoerde beleid,
en dat had ook gevolgen voor het St. Nicolaasfeest. Men besloot in 1893 dit feest niet meer te
houden omdat er ,,een streven bij het comité bestaat, meer op ander terrein werkzaam te zijn".
Dat was de zogenaamde Floralia, het streven het „volk" te beschaven door het planten te laten
kweken en ten toon te laten stellen. Dit beschouwde men als „een echte volkszaak" (22).
Veel leden, in het bijzonder uit de middengroepen, accepteerden dit beleid niet en verlieten de
vereniging. Dit ledenverlies leidde uiteindelijk tot de opheffing van de vereniging in 1896, vier jaar
na het laatste St. Nicolaasfeest.
De St. Nicolaasfeesten voor arme schoolkinderen
Een aantal mensen in Goes ging deze opening naar het volk niet snel genoeg. Al in 1883 werd op
een algemene vergadering door een van de leden gezegd: ,,te lang was het St. Nicolaasfeest het
feest der vereeniging geweest". In hetzelfde jaar verscheen er in de Goessche Courant een inge
zonden stuk door een oud-voorzitter van de Vereniging voor Volksvermaken. Ook hij had bezwaar
tegen het St. Nicolaasfeest en in het bijzonder tegen de tombola. Hij stelde nu het volgende voor:
Zouden in afwijking van andere jaren voornamelijk de meergegoeden onder de leden dit jaar niet
in plaats van een prijs te halen er een willen brengen?"en wel naar de „behoeftigen" (23).
Deze brief en nog een andere waren aanleiding tot de oprichting van een afzonderlijk St. Nicolaas-
comité, dat er zich op toelegde met Sinterklaas geschenken te brengen niet zozeer aan de armen,
als wel aan de kinderen van de armen, aan „on- en minvermogende schoolkinderen". Nog dat jaar
werden de kinderen in een zaal onthaald op chocolade en snoep, kregen ze cadeaus middels een
tombola, en kwam Sinterklaas op bezoek. Dit feest was het eerste in een reeks van feesten die in
ieder geval tot en met 1892, het jaar van het laatste St. Nicolaasfeest van Volksvermaken, werden
gehouden. In later jaren werden de kinderen niet meer onthaald, maar bestond het feest in een
bezoek van de leden van de St. Nicolaascommissie aan de verschillende scholen voor kinderen van
armen.
Wie zaten er in deze commissie? Alleen de namen geven daar al uitsluitsel over. Het initiatief was
genomen door jhr. De Marees van Swinderen, voorzitter was later meneer Van der Bilt La Motthe
en secretarissen waren de heren Tindal Hallungius en (A.S.) Fransen van de Putte: kortom de
toplaag van de Goese maatschappij.
106