DE STRIJD TEGEN HET WATER IN ZEELAND BEWESTEN SCHELDE TUSSEN 1530 EN 1532 Op 23 juli 1531 wordt op Noord-Beveland het werk gestaakt, als zijnde hopeloos en het beschik bare geld is op. Onmiddellijk na het bekend worden van dit besluit breekt er opstand uit onder de dijkers en schippers, die de herbergen plunderen en de toevallig daar aanwezig zijnde rentmeester van Beoosten Schelde, Hendrick van den Werve, molesteren, die echter in de kerk van Kortgene weet te vluchten. Ijlings snelt men naar Brussel om vervolgens in Antwerpen 286 Vlaamse ponden op te halen om de schulden aan het werkvolk af te betalen. De landvoogdes geeft zich overigens nog niet gewonnen. Zij zendt een inspectiecommissie naar Noord-Beveland en vaardigt in juli een ordonnantie uit om lieden van buiten aan te lokken de bedijking van het eiland voort te zetten. Zonder resultaat. In Beoosten Yerseke werkt men door tot het invallen van de winter, zonder dat het beoogde resultaat geheel is bereikt. Van de overige dijkwerken, ondernomen in het voorjaar en de zomer van 1531, dient genoemd te worden het opwerpen op kosten van de watering van Bewesten Yerseke van een dijk niet tussen Yerseke en Waarde, zoals eerst de bedoeling was, maar tussen Yerseke en Hansweert. Hoewel die, ondanks de tegenwerking van de heer van Kruiningen, in maart al klaar was, waarop men kon beginnen met het inzaaien van de akkers in Bewesten Yerseke, brak de dijk bij de storm van 19 april door en nam het water komend uit de Kreekse en Lodijkse gaten opnieuw bezit van het land tot 's-Heer Arendskerke toe. Dijkgraaf Schravelinck wist ook deze pech na korte tijd te boven te komen. Bij dezelfde storm van de 18e op de 19e april brak ook de kadijk rond Kruiningen door, zodat ook deze parochie opnieuw inundeerde. Nu was de heer van Kruiningen niet zo scheutig als bijvoorbeeld Adolf van Bourgondië of Floris van Egmond, graaf van Buren, door zelf geld in de dijkage te steken. Hij verschafte de gezamen lijke geërfden van Kruiningen twee leningen, van samen 312,5 gouden Karolusguldens, met al hun landerijen in Kruiningen als onderpand. Met dit geld en met de opbrengst van een schotheffing en een verplichte bijdrage van Bewesten Yerseke, dat immers gebaat was bij een bedijkt Kruiningen als voorland voor zijn dijk, kon de parochie Kruiningen in de zomer van 1531 opnieuw worden herdijkt. Anders was het gesteld met de parochies Waarde, Valkenisse, Mare en Rilland, beho rende tot de watering tussen Honte en Hinkele of Zuidwatering van Zuid-Beveland. Zij zijn op eigen krachten in het voorjaar van 1531 met de herdijking begonnen, maar ook hier sloeg de storm van 29 april toe en inundeerde wat zij voor 1200 ponden moeizaam hadden herwonnen, zodat ,,den inwoonende van den zelven prochien moeloes ende sonder couraige zijn, hunluyden vindende sonder geit ende geloove" (18). Het jaar 1531 bracht hier geen verandering meer in de situatie. In de Zak van Zuid-Beveland is het resultaat van de herdijking op eigen kracht goed te noemen. Hoedekenskerke en omgeving, Baarland en omgeving, Ellewoutsdijk en omgeving en Monster en omgeving worden drooggelegd. Vooral Anthonis van Lalaing, de stadhouder en de enige ambachtsheer van Borsele bewesten de Vijfzode, steekt grote bedragen in de dijkage, maar weet het zonder hulp van buitenaf te klaren. Bij het aanbreken van het jaar 1532 verschilt de situatie inzoverre met die van een jaar geleden dat er veel meer land droog is. In de geïnundeerde gebieden is de toestand niet veranderd. Overal wordt nog op de dorpen, die in het water liggen, gewoond. De posten uit de herdijkingsrekeningen vermelden verteringen in de meest uiteenlopende herbergen in Beoosten Yerseke en Noord- Beveland, de belastingheffing kan gedeeltelijk door de plaatselijke bewoners worden opgebracht. Er is zelfs geen honger en er heersen geen epidemieën. Wel hebben vele bewoners hun land geabandonneerd, hetgeen wil zeggen dat zij afstand van het eigendomsrecht hebben gedaan, omdat zij de schotheffingen niet meer kunnen betalen. Dit brengt de andere bezitters natuurlijk in een steeds benardere financiële positie. 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1989 | | pagina 59