W.F. RENAUD
suikerbieten, pulp, peekoppen, aardappelen, uien, vlas, stro, hooi, granen, erwten en bonen.
Tijdens de bietencampagne bijvoorbeeld werden de suikerpenen door de landbouwers zelf met
paard en wagen naar de afvoerplaatsen gereden, op Zuid-Beveland veelal een tijhaven, waar de
bieten verzameld werden voor verder transport naar de fabriek. Alvorens te lossen reed de boer
met zijn geladen wagen op de weegbrug en liet deze samen met de last wegen. Op het weegbrietje
werd dan door het afdrukapparaat het brutogewicht aangegeven. Aan de kade gekomen haalden
de „tarreerders" in dienst van de suikerfabrikanten in een mand een monster bieten van de wagen,
dat op een bascule werd gewogen. Vervolgens werden de bieten uit de mand afgekrabt en door
wassen van de aanklevende klei ontdaan, voor zover nodig bijgekopt en dan opnieuw gewogen.
Het verschil werd door de fabrikant later als tarra van het door weging op de weegbrug verkregen
nettogewicht afgetrokken. Als het ongunstig uitviel kon deze tarra wel 10% bedragen. Daarbij trok
de fabrikant nog eens een half procent weegbrugverlies af. Er werd door de suikerfabrikant
namelijk van uitgegaan, dat er tussen de weegbrug en het schip een gewichtsverlies optrad doordat
meegewogen klei of bieten van de wagen afvielen, en dat op de weegbrug niet helemaal nauwkeurig
gewogen werd.
Na het lossen van zijn vracht reed de boer de weegbrug op met de lege wagen, die nu weer werd
gewogen. Door het gewicht van de lege wagen als tarra van het brutogewicht af te trekken kreeg
men het nettogewicht van de lading. Aan de hand van het op de weegbriefjes afgedrukte netto
gewicht kreeg de boer naderhand het bedrag voor zijn geleverde producten uitbetaald. Lang niet
altijd werden de suikerbieten direct van de wagens in de schepen geladen. Vaak lagen de penen
wekenlang aan de haven in afwachting van verscheping naar de suikerfabrieken.
In de Biesbosch en andere plaatsen, waar niet gewogen kon worden, werden de bieten zo van de
wagen in het schip geladen. Bij de suikerfabriek werd het schip dan geijkt om het gewicht te
bepalen.
Sinds het vervoer van suikerbieten per vrachtauto plaats vindt zijn de bietentelers verplicht zelf de
penen bij de boerderij te verzamelen, waar zij dan worden opgehaald door transporteurs in dienst
van de suikerfabrieken. Het wegen vindt pas aan de fabriek plaats. Bij andere landbouwproducten
werd op de weegbrug het nettogewicht eveneens bepaald door de tarra van het brutogewicht af te
trekken (5).
De afvoer per schip van landbouwproducten was voor de opening van 1927 van de lokaal
spoorwegen op Zuid-Beveland van overwegend belang. Men was daarvoor aangewezen op een
aantal'tijhavens. Deze havens, waarvan er een aantal in de 19e of in het begin van de 20e eeuw
zijn aangelegd, waren te vinden in:
Borssele (1860), Ellewoutsdijk, Baarland, Hoedekenskerke, Waarde, Zimmermanpolder (bij
Rilland; ca. 1890), Bath, Yerseke, Rattekaai (bij Rilland), Roelshoek (bij Krabbendijke; 1879),
Kattendijke (1904), de nieuwe kaai met los- en ladingsplaats bij het Wolphaartsdijkse veer (1828),
het haventje aan De Piet (1874) (6). Bij al deze havens stonden vanaf het einde van de 19e eeuw
of het begin van de 20e eeuw weegbruggen voor het wegen van landbouwproducten en vee.
De eerste weegbrug in Wolphaartsdijk werd in 1890 opgericht in de bocht van de Veerweg in de
Oosterlandpolder, direct achter de haven, kadastraal bekend Wolphaartsdijk sectie A 1488. Het
Wolphaartsdijkse veer vormde de belangrijkste verbinding tussen het eiland Noord-Beveland en de
rest van Zeeland zowel voor personenvervoer als voor de landbouw. De andere veren op Noord-
Beveland werden betrekkelijk weinig gebruikt (7).
Uit een lijst van door de firma Wed. J.G. Massee Zoon geplaatste weegbruggen uit 1903 blijkt,
dat er op dat moment in Wolphaartsdijk twee weegbruggen van Massee Zn. met een draagkracht
van 5000 kg. stonden. Uit het notulenboek van de Vereniging Weegbrug Eendracht valt op te
maken, dat de eerste weegbrug een van deze beide door Massee Zn. geplaatste weegbruggen
78