ONTWIKKELING PERCELEN IN DE MOOLHOEK TE SINOUTSKERKE Jaar Oppervlakte Percelen Eigenaren 1596 164 Gem 231 Roeden 75 38 1666 164 231 76 41 1709 164 231 76 44 1716 163 259 75 40 1723 163 259 76 39 1730 163 51 77 36 1744 163 51 77 34 1786 163 51 78 31 1814 163 51 77 29 1821 163 51 80 37 1856 163 51 79 36 Figuur 3. Verloop oppervlakteaantal percelen en aantal eigenaren van de Moolhoek van 1596- 1856 de kadastrale gegevens van 1832 blijkt, dat de 22 roeden voor de verbreding van de weg, ten koste gaat van perceel B-110 en dus ten gunste is gekomen van de 's-Heer Abtskerkse Zandweg. De zandput werd uitgegraven in perceel B-43 (zie voor de perceelnummers figuur 7). De 208 roeden in 1730 is ten koste gegaan van perceel B-52, eveneens door het graven van een zandput (16). De percelen B-43 en B-52, aan elkaar grenzend en gescheiden door de watergang, maar met elkaar verbonden door een bruggetje (17), vormen wellicht onderdeel van een uitloper van de kreekrug, waarop de 's-Heer Abtskerkse Zandweg aangelegd is. Het aantal percelen en het aantal eigenaren lag gedurende dezelfde periode steeds in een verhouding van ongeveer 2:1 (figuur 3). Hierbij varieerde het aantal percelen door splitsing en vereniging van 75- 80. Het aantal eigenaren vertoonde gedurende de 18e eeuw een dalende trend met een dieptepunt rond 1814. De oorzaak hiervan moet wellicht gezocht worden in crises in de landbouw en de daaropvol gende Franse bezetting (18). Volgens onze berekening bedraagt de gemiddelde perceelsgrootte over de periode 1596-1856 2 gemeten 39 roeden. Bij het bezien van het aantal percelen als functie van hun oppervlakte, kan worden geconstateerd dat percelen van 1-2 gemeten (40-80 are) het meest frequent voorkomen (figuur 4). De Moolhoek was, ondermeer door de voortdurend hoge grondwaterstand, voor het grootste deel alleen geschikt voor weiland (zie figuur 13). De gevolgen van de runderpest in 1750 en 1770 zijn wellicht ook hier voelbaar geweest (zie ook 18). De enige hoeve of hofstede, die we gedurende de gehele periode aantreffen, is de boerderij in het noorden van de Moolhoek, even buiten de kom van het dorp Sinoutskerke. Deze boerderij treffen we ook aan op de kaart van Hattinga (figuur 1). We kunnen het perceel in de overlopers onderscheiden als een boerderij, doordat achter de naam van de eigenaar, de toevoeging hoeve, hoff of sijn hoff gegeven wordt. Zo vindt men reeds in 1596 achter het perceel met oppervlakte 0 Gemeten 161 Roeden, vermeld: Heyndric Janss(en) Maes 'hof. De eigenaren van de hofstede, zoals vermeld in de daaropvolgende overlopers, zijn weergegeven in figuur 8. In de overlopers na 1744 vinden we de aanduiding van een hofstede achter de eigenaar van het perceel van 0 gemeten 161 roeden, niet meer vermeld. Bij het verder volgen van de eigenaren tot in de kadastrale periode, zien we dat deze hofstede identiek is aan de boerderij op perceel B-94. Volgens de kadastrale leggers is de boerderij in 1855 gesloopt. Naast de eigenaren geven de overlopers tot ongeveer halverwege de 18e eeuw, ook een beeld van het aantal pachters van percelen in de Moolhoek. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1990 | | pagina 53