ONTWIKKELING PERCELEN IN DE MOOLHOEK TE SINOUTSKERKE Wanneer men voor de waardering van weiland, de omschrijvingen volgt van de voorbeelden uit de schattingstabel (26), blijkt, dat tussen klasse 2 {gronden van mindere hoedanigheid en onregelmatiger, zij leveren echter ook goed gras op) of klasse 3 {laag gelegen, waardoor dezelve in het voor- en najaar moeilijker kunnen beweid worden, ook is het gras van geringer hoedanigheid) enerzijds en klasse 4 anderzijds {zeer laag gelegen, waardoor dezelve veel door het winterwater worden benadeeld, het gras is met waterplanten en onkruid doormengd) de overgang ligt van nog redelijk naar kwalitatief minder goed weiland. Klasse 5 moerassige gronden welke slechts korten tijd in het jaar beweidbaar zijn, zoodat men van dezelve weinig gebruik heeft, het gras is van slechte hoedanigheid) is dan zonder meer slecht te noemen. In de Moolhoek viel slechts 1 perceel (B-98) in de hoogste klasse 1 {goede regel matige gronden welke overvloedig en voedzaam gras opleveren. Zij worden evenals de volgende alleen door den regen bevochtigd). De situatie van de percelen bouwland en weiland in de Moolhoek in 1881 is in figuur 15 geschetst. Klassering Weiland Bouwland aantal percelen aantal percelen 1 2 - 2 9 4 3 32 9 4 11 11 5 Totaal aantal percelen 54 24 Figuur 15. Klassering percelen weiland en bouwland in de Moolhoek in 1881 Illustratief voor de opbouw van het belastbaar inkomen aan de hand van klassering, perceelsopper vlakte en tariefstelling, is een opstelling zoals geschetst in figuur 16 voor de boerderij in de Moolhoek. Perceelnummer 94 95 Aard perceel Huis Erf Tuin Oppervlakte 21 are 70 ca 2 are Klassering 1 (6) 2 Tarief per ha 35,= 35,= Kadastraal inkomen perceel 7,60 0,70 Aftrek poider/dijkslasten 1,53 ƒ0,14 Belastbaar inkomen perceel 6,07 0,56 Figuur 16. Belastbaar inkomen voor ongebouwd van de percelen B-94 (Huis Erf) en B-95 (Tuin) in 1832 Bij het totaalbedrag van f 6,63 voor ongebouwd komt echter nog f 27,= voor de „middeleeuwse" boerderij (klasse 6 van 8 klassen). Deze situatie blijft zo tot 1891, wanneer het belastbaar inkomen voor ongebouwd (het perceel is dan weiland) verhoogd is tot f 13,44. Door de bouw van de nieuwe boerderij „Poelzicht" komt er nog f 30 voor gebouwd bij. In tegenstelling tot het bedrag van f 13,44 voor ongebouwd, zien we vanaf 1891 het belastbaar inkomen voor gebouwd gestaag oplopen van f 30,= via f 46,= in 1897 (herziening gebouwde percelen, indeling klasse 4), f 50= in 1903 (herbouw), f 74,= in 1909 (bijbouw), f 89,= in 1921 (bijbouw) naar f 99,= in 1942 (vernieuwing). Bovendien kwam door uitbreiding van het erf (perceel B-390) met de bouw van schuren er in 1928 nog f 10,= bij, zodat per 1944 het belastbaar inkomen bebouwd f 109,= bedroeg. 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1990 | | pagina 63