DIENSTPLICHT AAN DE DIJKEN
Spoedig kwamen er bij burgemeesters, schepenen en gecommiteerden van het eiland namelijk
klachten binnen dat de superintendent schikkingen getroffen had. Dit zogenaamde „composeren'was
door middel van een resolutie in 1589 al uitdrukkelijk verboden. Jonkheer Wolfert van Borsele had
zich er toen schuldig aan gemaakt. Normaal was dit natuurlijk nooit boven water gekomen. Superint
endent jonkheer Marinus van der Weerde vroeg echter meer geld dan men bij een normale rechtsgang
kwijt zou zijn geweest. Ook over de provoost regende het klachten. Hij zou dronken de ronde hebben
gedaan en onrechtvaardig boetes geëxecuteerd hebben. De zaak sleepte een tijdje aan omdat drie van
de vier gecommitteerden van het eiland afwezig waren, zodat de superintendent op juridische gronden
tijd kon rekken. Duidelijk werd tijdens deze beraadslagingen dat de ordonnantie op de landwacht
verouderd was en deels achterhaald door latere resoluties. In maart 1632 is er een nieuwe ordonnantie
opgesteld, maar de superintendent werd niet meer veroordeeld. Hij overleed namelijk die winter.
Er stond ook straf op het geven van een vals alarm. In 1622 werd korporaal Pauwels Corneliszoon
Sereynskinderen veroordeeld omdat hij op de redout van Steendamme (ten noorden van het plaatsje
Wissekerke) gevierd heeft zonder nood. Cornelis Janszoon Noorthouck werd in 1629 veroordeeld
omdat hij van de sintenelle gegaan was schietende in 't gaan van de wacht sijn roer los, 't welck mede
een recht middel is om het eiland in alarm te brengen. Op 3 juni 1642 raakte een redout's nachts in
brand omdat Cornelis Jacobszoon Colen Houck ter Nissen en Maerten Marinuszoon met vier naer de
andere wierpen. Ze moesten ieder een boete betalen en de schade helpen herstellen.
Een enkele keer is er sprake van zuiver crimineel gedrag. Zo waagden de Schorenaars Leendert
Gommertszoon, Crijn Marinuszoon, Hubrecht Tramper, Job Grootmes. Geert de Naijer, Claes de
Smit, de zoon van de schotter van Schore en de knecht van Cornelis Gommertszoon het in 1636 om in
te breken in het turfhuis aan de dijk. Ze stalen er een half vat bier dat aan de bootsgezellen van het
statenjacht toebehoorde en dronken het in de redout op. Het was overigens niet geheel verboden om
bier te drinken. Bier werd in die tijd gedronken als een vervanger van drinkwater. De doorsnee
consumptie bedroeg volgens moderne schattingen anderhalve liter per volwassene per dag. De
ordonnantie van 1611 verbood wel het drinken van meer bier „dan tegen den natuurlijken dorst". In
januari 1631 kwam het zo ver. Een van de rotsgezellen, Dignis Pieter de Hertoge had goed verdiend aan
een transactie met schapen. Hij liet daarom vier vaam bier (zestien liter!) naar het redout brengen.
Terwijl hij en zijn maten zich vol goten nam een jongen van twaalf of dertien jaar de wacht over. Dit
om niet betrapt te worden. Deze zaak was niet aan het licht gekomen, ware het niet dat er een vechtpartij
ontstond waarbij Emanuel Fortzoon door De Hertoge zeer zwaar mishandeld werd. Alsoo slaende en
trappende dat het bloed hem te neuse ende monde soo uitvlooch dat de corporaal, mitsgaders zijn
ouders die hem des nachts van de redoute kwamen halen meende dat hij soude gestorven hebben,
sijnde het aengesigt ende de oogen soo blaeu ende geswollen van de slagen. De vechtersbaas werd
veroordeeld tot de straf van veertien dagen op water en brood en een boete van zes ponden zwarten. De
zaak werd hoog opgenomen, want sergeant Jan Geertszoon van Kattendijke werd veroordeeld omdat
hij het gebeurde verzwegen had. Korporaal Jacob Marinuszoon Ter Nisse kreeg straf omdat hij het bier
halen niet verboden had, omdat hij de jongen boven op de redout gestuurd had en omdat hij
meegedronken had. Ook Steven van der Sande en Adriaan Janszoon hadden meegedronken en werden
hiervoor beboet. Steven van der Sande kreeg nog een extra straf „ter discretie van de rechter" omdat
hij zijn wacht door de jongen had laten over nemen. Het gebeurde trouwens heel vaak dat een
veroordeelde een straf opgelegd kreeg, waarvan de superintendent zelf min of meer de hoogte mocht
bepalen. Men gebruikt daarvoor de term „arbitrairie gecondemneerd".
Een wel erg grote onbeleefdheid beging in 1642 Jan Steijn uit Yerseke. Hij waagde het om op de
superintendent, mr. Johan van Baerlant, te schieten terwijl hij de ronde aan het doen was. Vervolgens
raakte hij ook nog met hem in gevecht. Tijdens de rechtzitting kwam nog een andere overtreding aan
het licht. Hij had ook geweigerd op zijn sintenelle te gaan staan, zodat de korporaal een ander moest
uitzetten, waarop Jan Steijn deze schildwacht had „gesmeten". Voor deze acties te zamen werd hij
75