DIENSTPLICHT AAN DE DIJKEN echter spoedig verdwenen. De ligging van de redouten op de zeedijken nodigde niet uit om ze voor andere doeleinden te benutten. Niet in de laatste plaats wegens de hoge onderhoudskosten. In 1649 en 1650 werden ze moeizaam verkocht (25). De meesten werden spoedig afgebroken. De kopers schreven namelijk meestal in op verschillende redouten tegelijk en werden vaak met de toevoeging „timmerman" of „metser" achter hun naam vermeld. Op achttiende eeuwse kaarten zijn ze niet meer terug te vinden. 8. Conclusie Hiermee is een einde gekomen aan een artikel dat een aantal vragen open laat maar er ook een aantal beantwoordt. We weten nu dat de redouten verdedigingstorens waren die dienden als uitkijkpost en als controlepost voor binnenkomende en vertrekkende personen. Verder weten we dat er een vorm van dienstplicht bestaan heeft om de verdediging van het eiland te verbeteren. Dat dit in de praktijk niet altijd goed functioneerde heeft verschillende oorzaken. Ten eerste liet de ondersteuning door gere gelde troepen te wensen over. Dit was zelfs één van de factoren die aan de oprichting van de landwacht ten grondslag lagen. Ten tweede was er het strategische probleem dat de kust erg lang was en dat men nooit precies wist waar en wanneer de vijand, die ook snel weer kon verdwijnen, zou landen. Tot slot was er dan het probleem van de inzet die te wensen over liet. Men kan zich afvragen of men van onbetaalde soldaten die niet verzekerd waren voor ongelukken veel kan verwachten Hiervoor is geopperd dat het gebrek aan inzet te maken kan hebben met een Roomse gezindheid van betrokkenen. Deze vraag en vragen omtrent de bevolkingsachteruitgang in de kuststreken zijn interessante vragen die nog blijven liggen. Worden die een keer beantwoord? Boerenvreugd. De boeren verjagen de soldaten. Schilderij van D. Vinckboons (1576-1632). Rijksmuseum Amsterdam. 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1990 | | pagina 81