A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT De N.S.B.-burgemeester Lenshoek gaf hieraan echter geen gehoor en benoemde J. Geense tot nieuwe voorzitter, een loyale nationaal-socialist, die te kennen gaf „zich strikt" naar de Duitse voorschriften te zullen richten. (9) Uit protest tegen de gang van zaken diende het volledige bestuur zijn ontslag in. De nieuw benoemde bestuursleden waren voornamelijk N.S.B.-ers of sympathi santen. (10) Ruim twee jaar zou het nieuwe bestuur in functie blijven. Van een wezenlijk ander beleid inzake de armenzorg was geen sprake. Net als vroeger bleven ook nu de bedeling in geld en natura, de medische verzorging en de verhuur van schanspercelen voor de aanleg van volkstuintjes de belang rijkste manieren waarop de nieuwe armbestuurders in de behoeften der armen trachtten te voorzien. Wel werkten ze op sociaal gebied nauw samen met de nationaal-socialistische liefdadigheids instellingen, de Nederlandse Volksdienst en de Winterhulp. (11) Terwijl de laatstgenoemde organisatie zich richtte op zeer uiteenlopende categorieën armen als werklozen, daklozen, weduwen, aanstaande moeders en dergelijke en de door middel van collecten ingezamelde gelden werden gebruikt als extra verstrekking op de bestaande ondersteuning van arme medeburgers, had de Volksdienst meer specifieke, primair gezinsgerichte taken. Zo stelde de dienst sommige bedeelde ouders in de gelegenheid om hun kinderen een gratis vakantie te laten door brengen in Duitsland. Zwangere vrouwen werden geholpen aan baby-uitzetten, levensmiddelen, kleding en huisraad. (12) Waaruit bestond de samenwerking tussen het Burgerlijk Armbestuur en deze Nazi-organisaties? Eind 1940 verstrekte het armbestuur Winterhulp lijsten met namen en adressen van bedeelde gezin nen met kinderen beneden de vijftien jaar. De bedoeling hiervan was, zo schreef de burgemeester, „een gedeelte van de opbrengst van de gehouden collecte voor Winterhulp Nederland ten goede te doen komen aan de gezinnen met kinderen die in ondersteuning zijn bij diaconieën en arm besturen." (13) Twee jaar later verleende het armbestuur op verzoek van Lenshoek een financiële bijdrage in de kosten, die verbonden waren aan de uitzending van kinderen van bedeelde ouders naar vakantiekolonies in Duitsland. (14) In sommige gevallen verwees het armbestuur mensen naar de Volksdienst. Zo werd in juli 1944 een man, wiens vrouw ziek te bed lag en buiten staat was voor de vijf kleine kinderen te zorgen, gewezen op „de meisjes van den Volksdienst"die eventueel als gezinshulpen konden optreden. (15) Het N.S.B.-bestuur bleef officieel tot november 1944 in functie. Vanaf september 1944 echter wer den nog nauwelijks bestuursvergaderingen belegd. Sommige leden wachtten de bevrijding niet af en vluchtten op Dolle Dinsdag met onbekende bestemming. Kort voor de bevrijding zette waarnemend burgemeester Vermaire twee leden van het armbestuur onder druk ontslag te nemen. Zij deden dit met het gevolg dat hun nog op het laatste nippertje „eervol ontslag" kon worden verleend. De rest van het bestuur werd begin november uit zijn functie ontheven wegens te vreezen verwaarloozing der belangen van het Armbestuur." (16) Eén lid, S.J. Zandee, protesteerde tevergeefs. In een brief aan de burgemeester deelde hij mee waarom hij vanaf 1942 zitting had genomen in het armbestuur: „destijds werd de Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur ontslagen en nam toen het geheele bestuur ontslagtoen was voor de N.S.B. de weg gebaand om te geraken tot een volledig N.S.B.-beheer van het Burgerlijk Armbestuur en werd toen door mij het lidmaatschap van het Burgerlijk Armbestuur aanvaard ter voorkoming dat het geheele beheer der instelling zou overgaan in handen van de N.S.B.. zoodat het bij de aanvaarding van het lidmaatschap van het B.A. reeds mijn bedoeling was over te gaan tot indiening van mijn ontslag als lid van het B.A., zoodra de wettige Nederlandsche Regeering het Landsbestuur weer kon aanvaarden." Vermaire was niet onder de indruk van de argumenten die de man aanvoerde en weigerde Zandee alsnog eervol ontslag te verlenen. (17) Eind 1944 waren de mensen die voor maart 1942 deel uitmaakten van het armbestuur, weer groten deels op hun oude plaatsen teruggekeerd. Wat de preciese invloed van de oorlogsjaren op de armoede onder de stedelingen is geweest, zou een aparte studie vereisen en kunnen we hier niet aangeven. Opmerkelijk is dat zowel het aantal mensen, 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 100