DE GESCHIEDENIS VAN HET WEESHUIS Dit uit de negentiende eeuw daterende vaandel, dat naar wij aannemen voor diverse doeleinden werd gebruikt, bevindt zich thans in het gebouw van de Stichting Maatschappelijke Belangen en behoort met de hiervoor al afgebeelde tinnen gebruiksvoorwerpen tot het weinige, dat van de inventaris van het weeshuis is bewaard gebleven. Het is merkwaardig dat men in dit geval halve wezen de toegang tot het weeshuis weigerde, terwijl in 1891 kinderen, die in soortgelijke omstandigheden leken te verkeren, wei waren opgenomen. Wat kan hiervan de reden zijn geweest? Het financiële aspect kan geen rol hebben gespeeld. In 1909 waren de familieleden zelfs bereid de plaatsing van de kinderen in het weeshuis voor hun rekening te nemen. Het precedent waarover men sprak, gold in 1891 net zo goed. Ook de grootte van de weeshuisbevolking kan geen reden zijn geweest toegang tot het gesticht te weigeren, integendeel, de populatie van het tehuis liep in de loop van de vorige en het begin van de twintigste eeuw terug: telde het weeshuis rond 1850 nog zo'n tachtig wezen, vijftig jaren later was dit aantal gehalveerd. Een mogelijke reden kan zijn geweest dat in het geval Van der Burght de vader nog in leven was, een man aan wie het armbestuur de opvoeding van de kinderen niet gaarne wilde toevertrouwen. In 1909 echter was het de moeder die nog in leven was. Van een vrouw werd kennelijkverwacht dat ze, ook al stond ze er moederziel alleen voor, beter dan de man als hoedster der kinderen kon optreden. Duidelijk kwam dit naar voren toen in 1910 het weeshuisbestuur een verzoek tot opname van het dertienjarig zoontje van de weduwe Van Melle bereikte. Van de vrouw werd gezegd dat ze ..geen inkomsten (had) om hem te houden." Bovendien was de jongen ..thuis niet regeerbaar." De filantropen hadden weliswaar oog voor de problemen, maar voelden er niets voor het kind in het weeshuis op te nemen. 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 133