A.J. BARTH EN DRS. A.L. KORT De meerderheid van de meisjes vond na het verlaten van het weeshuis een betrekking als dienstbode. In de meeste gevallen waren de contacten met de betreffende gezinnen al gelegd tijdens het verblijt van het meisje in het weeshuis. Slechts een enkele keer kwam het voor dat een wees niet zo snel een baan vond en het weeshuisbestuur zich verplicht voelde een advertentie in de krant te plaatsen, waarin het volgende kon staan: ..Tegen 1 Mei biedt zich een BORGERMEISJE aan. goed op de hoogte van huiselijke bezigheden en naaiwerk. AdresWEESHUIS Goes." (28) Het meisje om wie het hier ging. was de éénentwintigjarige Maatje de Coninck, die in 1927 reeds achttien jaar in het weeshuis vertoefde. De meeste meisjes vonden echter zonder al te veel pro blemen een betrekking. Het armbestuur hoefde soms zelfs niet eens in aktie te komen. Meer dan eens ontving het een brief van mensen buiten de stad die informeerden of er geen hulp in de huis houding beschikbaar was. Zo vroeg in 1885 een vrouw uit Yerseke ..of nog eene dier meisjes nog zonder betrekking is, en genegen zou zijn bij mij in dienst te komen." De reden waarom ze haar ver zoek tot de armbestuurders richtte, was duidelijk genoeg: de vrouw was ervan overtuigd juist uit het weeshuis ..een goed en braaf meisje te kunnen krijgen." (29) Of het armbestuur een dergelijk verzoek honoreerde, hing af van de reputatie die de aanvraagster in het dorp genoot. Het zou tot ver in de twintigste eeuw duren voordat bij een enkele armbestuurder twijfel rees over de juistheid van de carrière, die voor de weesmeisjes werd uitgestippeld. In 1928 vroeg de regentes Zweede ..of het niet mogelijk is de weesmeisjes wat meer op te voeden voor hun betere toekomst." Ze vond dat de meisjes ten achter werden gesteld bij de jongens: ..thans worden de meisjes in het Weeshuis als ..werk" -meisjes opgebracht, terwijl aan de weesjongens wordt toegestaan voor allerlei betrekkingen of ambachten te leeren: er (moest) voor de meisjes wat meer gedaan worden." De voorzitter van het armbestuur verklaarde ..zeer veel te gevoelen voor den wenk van Mevrouw Zweede." Hierbij bleef het echter. Gedachten werden niet omgezet in daden. (30) Het weesmeisje Maatje de Coninck. Het meisje is op vele foto's, die van het weeshuis bewaard zijn gebleven, vereeuwigd. Op driejarige leeftijd - de minimumleeftijd voor een weeskind - in het wees huis opgenomen, zou ze er achttien jaar blijven. Toen Maatje 21 jaar werd en nog steeds geen betrekking had gevonden, probeerde het wees huisbestuur door middel van een advertentie in de krant haar aan een baantje als huishoudster te helpen. 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1991 | | pagina 138