DE GESCHIEDENIS VAN HET WEESHUIS
Vier weesmeisjes gehuld in het traditionele wezenkostuum; v.l.n.r. M. de Coninck, M. Fockinga,
J. Leijs en B. Janse van Noordwijk. De zittende vrouw is juffrouw Duvekot. Als ..kinderjuffrouw"
mi zij heiast met de zorg voor de kleinste wezen in het gesticht.
in het weeshuis: de geringe sociale status van het personeel dat zijn werk primair zag als brood
winning. een gebrek aan adequate opleiding en tenslotte de niet al te scherp afgebakende bevoegd
heden waardoor zich tussen de personeelsleden een machtstrijd kon ontwikkelen met alle gevolgen
vandien.
Vanaf 1905 leek de rust weergekeerd. Van spanningen die zich openlijk manifesteerden, bleek niets
meer. Kennelijk had de waarschuwing haar uitwerking niet gemist en was het personeel uit angst
voor mogelijk ontslag bereid de regels stipt na te leven.
Mogelijk hebben ook personele mutaties gezorgd voor een verbeterde sfeer in het weeshuis. Zo
besloot men in 1905 een nieuwe weesmoeder aan te stellen. De keuze viel op juffrouw A. Sloover
die algemeen bekend stond als „zeldzaam huiselijk, degelijk en werkzaam." Ze zou het vertrouwen
van het armbestuur niet beschamen. Ook het vertrek van de kindermoeder J.Capello in 1915. die
gedurende haar vijfentwintigjarige loopbaan in het weeshuis het nodige tumult had veroorzaakt,
hield ongetwijfeld een verandering ten goede in. (75)
Ontslag
Gewoonlijk verliet de wees op achttienjarige leeftijd het weeshuis. De plaatselijke verordening uit
1858 sprak in dit opzicht duidelijke taal: de weeskinderen mochten ..hoogstens achttien jaren oud"
zijn. In de praktijk werd echter nog al eens van deze regel afgeweken. Zoals we hiervoor reeds
hebben gezien, werden sommige dissidentekinderen gedwongen het weeshuis voortijdig te verla
ten. Het kwam echter nog vaker voor dat de leeftijdsgrens overschreden werd en dat de wezen langer
in het gesticht mochten blijven dan formeel was toegestaan. Indien de armbestuurders een wees niet
aan een baantje konden helpen, prolongeerden ze het verblijf in het tehuis. Zo kreeg het negentien
jarige weesmeisje Barbara Goedhart, die er maar niet in slaagde een betrekking te vinden, in 1859
toestemming nog wat langer te blijven, „daar"zo schreven de weeshuisregenten, „zij maar een
sukkel is." (76)
145